Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

De Vlaamse Gemeenschap bezit een omvangrijke collectie cultuurvoorwerpen.

Steun aan beeldend kunstenaars

In totaal gaat het om een verzameling van ongeveer 19.500 stukken (1), waarvan er zo’n 7.500 het volle eigendom zijn of onder het uitsluitende beheer vallen van de Vlaamse overheid (2). Een aantal daarvan verkreeg ze in het kader van de afbetaling van successierechten (3); het merendeel van de voorwerpen kwam evenwel op een actieve manier in haar bezit dankzij aankopen. Aanvankelijk (medio jaren 60) had het aankoopbeleid van de overheid nog tot doel om de in Vlaanderen werkende beeldende kunstenaars te ondersteunen in hun activiteiten (4). Het voorbije decennium verlegde de Vlaamse Gemeenschap haar focus naar zogenaamde sleutelwerken en topstukken.

Sleutelwerken

De notie ‘sleutelwerken’ ontstond in 2004. Concrete aanleiding was de dreigende verkoop van James Ensors Christus aan het volk getoond. Het Gentse Museum voor Schone Kunsten, dat het werk al lange tijd in bruikleen had, beschikte niet over de nodige middelen om het werk definitief te verwerven. De vaststelling dat de verkoop van dit werk een groot verlies zou betekenen, deed de overheid financieel tussenkomen. De sleutelwerkenregeling bepaalt sindsdien dat de Vlaamse gemeenschap een werk kan verwerven als de aankoop gemotiveerd kan worden vanuit de belangrijke rol die het stuk speelt in de collectie van een bewaarinstelling an sich (in casu een museum, erfgoedbibliotheek of culturele archiefinstelling die op het landelijke niveau erkend is) én tegelijk ook vanuit het bijzondere belang dat het stuk heeft voor de zogenaamde ‘Collectie Vlaanderen’, het (virtuele) geheel van de in Vlaanderen aanwezige publieke collecties (5).

Topstukken

De Vlaamse overheid kan echter ook tot de aankoop van een cultuurgoed overgaan in het kader van het Topstukkendecreet. In dat decreet is vastgesteld dat een voorwerp (of collectie) met het statuut van topstuk (6) niet meer zonder expliciete goedkeuring van de Vlaamse overheid buiten Vlaanderen mag worden gebracht. Wordt die vergunning geweigerd, dan kan de eigenaar van het stuk vragen dat de Vlaamse Gemeenschap het cultuurgoed aankoopt. De overheid gaat ook op een proactieve manier om met haar topstukkenbeleid: ze kan eveneens stukken verwerven die nog niet op de topstukkenlijst voorkomen, maar daar wel op thuishoren. Zo kocht de Vlaamse Gemeenschap begin 2008 het befaamde Antifonarium Tsgrooten, een bijzonder rijk geïllustreerd muziekhandschrift uit de zestiende eeuw. Eén jaar voordien nam toenmalig Minister van Cultuur Bert Anciaux al het initiatief om de collectie mechanische dansorgels van Jef Ghysels aan te kopen. Het antifonarium werd eind 2008 definitief opgenomen op de topstukkenlijst, de collectie Ghysels wacht nog steeds op een gelijkaardig initiatief.

Waar bij de sleutelwerkenregeling in eerste instantie de collectieratio van de erfgoedinstellingen geldt, staat bij de topstukken het belang van het stuk zelf centraal, los van de context van een collectie. Een sleutelwerk voor een museale collectie hoeft dus niet noodzakelijk een topstuk te zijn in de zin van het Topstukkendecreet, en omgekeerd. De facto zal dat echter vaak wel het geval zijn. In de praktijk zal de overheid elk stuk dan ook toetsen aan zowel het topstukkendecreet, als de (specifieke) collectie van het museum en de Collectie Vlaanderen.

De stukken uit de collectie van de Vlaamse Gemeenschap zijn niet bedoeld om in een depot bewaard te blijven. De meeste zijn in (langdurige) bewaring gegeven aan cultureel-erfgoedorganisaties en aan openbare besturen (kabinetten van ministers, ministeries, gemeenten, rechtbanken, ...). Ook voor tijdelijke tentoonstellingen in binnen- en buitenland worden de werken uitgeleend.

(1) Zie het Jaarverslag 2011 van het Agentschap Kunsten en Erfgoed.
(2) De overige 12.000 voorwerpen, aangekocht tussen 1830 en 1962, zijn feitelijk in eigendom van de Belgische Staat en worden gezamenlijk beheerd door de Vlaamse en Franse Gemeenschappen en de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.
(3) Sinds 1985 bestaat een regeling waarbij successierechten kunnen worden betaald door afgifte van kunstwerken. Voor meer informatie hierover zie A. DRAYE et al., Studieopdracht naar de problematiek, mogelijkheden en opportuniteiten van de Vlaamse bevoegdheid op het vlak van successierechten, voor de collectieopbouw van de Vlaamse musea en erfgoedinstellingen en voor de collectie van de Vlaamse Gemeenschap, (i.o.v. het Agentschap Kunsten en Erfgoed), Brussel, 2006, p. 120 e.v.
(4) Voor meer informatie over de geschiedenis van en evoluties in het aankoopbeleid, zie de aanwinstencatalogi die sinds 1965 uitgegeven worden of de presentatie van Hans Feys’ keynote (Agentschap Kunsten en Erfgoed) voor het symposium Collectievorming en aankoopbeleid (2009), met reflecties door Jef Cornelis (Beoordelingscommissie Beeldende Kunst 1992-2002), Dirk Snauwaert (extern curator aankopen hedendaagse kunst 2003-2005) en Manfred Sellink (hoofdconservator Stedelijke Musea Brugge).
(5) In het Jaarverslag 2010 van het Agentschap Kunsten en Erfgoed worden het ontstaan en de principes van de sleutelwerkenregeling, alsook haar relatie tot de topstukkenregeling uitgebreid toegelicht.
(6) Elders op deze website kan u meer lezen over de procedure die gebruikt wordt voor het toekennen van het topstukkenstatuut aan afzonderlijke voorwerpen en collecties.

 

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

De Vlaamse Gemeenschap bezit een omvangrijke collectie cultuurvoorwerpen.

Steun aan beeldend kunstenaars

In totaal gaat het om een verzameling van ongeveer 19.500 stukken (1), waarvan er zo’n 7.500 het volle eigendom zijn of onder het uitsluitende beheer vallen van de Vlaamse overheid (2). Een aantal daarvan verkreeg ze in het kader van de afbetaling van successierechten (3); het merendeel van de voorwerpen kwam evenwel op een actieve manier in haar bezit dankzij aankopen. Aanvankelijk (medio jaren 60) had het aankoopbeleid van de overheid nog tot doel om de in Vlaanderen werkende beeldende kunstenaars te ondersteunen in hun activiteiten (4). Het voorbije decennium verlegde de Vlaamse Gemeenschap haar focus naar zogenaamde sleutelwerken en topstukken.

Sleutelwerken

De notie ‘sleutelwerken’ ontstond in 2004. Concrete aanleiding was de dreigende verkoop van James Ensors Christus aan het volk getoond. Het Gentse Museum voor Schone Kunsten, dat het werk al lange tijd in bruikleen had, beschikte niet over de nodige middelen om het werk definitief te verwerven. De vaststelling dat de verkoop van dit werk een groot verlies zou betekenen, deed de overheid financieel tussenkomen. De sleutelwerkenregeling bepaalt sindsdien dat de Vlaamse gemeenschap een werk kan verwerven als de aankoop gemotiveerd kan worden vanuit de belangrijke rol die het stuk speelt in de collectie van een bewaarinstelling an sich (in casu een museum, erfgoedbibliotheek of culturele archiefinstelling die op het landelijke niveau erkend is) én tegelijk ook vanuit het bijzondere belang dat het stuk heeft voor de zogenaamde ‘Collectie Vlaanderen’, het (virtuele) geheel van de in Vlaanderen aanwezige publieke collecties (5).

Topstukken

De Vlaamse overheid kan echter ook tot de aankoop van een cultuurgoed overgaan in het kader van het Topstukkendecreet. In dat decreet is vastgesteld dat een voorwerp (of collectie) met het statuut van topstuk (6) niet meer zonder expliciete goedkeuring van de Vlaamse overheid buiten Vlaanderen mag worden gebracht. Wordt die vergunning geweigerd, dan kan de eigenaar van het stuk vragen dat de Vlaamse Gemeenschap het cultuurgoed aankoopt. De overheid gaat ook op een proactieve manier om met haar topstukkenbeleid: ze kan eveneens stukken verwerven die nog niet op de topstukkenlijst voorkomen, maar daar wel op thuishoren. Zo kocht de Vlaamse Gemeenschap begin 2008 het befaamde Antifonarium Tsgrooten, een bijzonder rijk geïllustreerd muziekhandschrift uit de zestiende eeuw. Eén jaar voordien nam toenmalig Minister van Cultuur Bert Anciaux al het initiatief om de collectie mechanische dansorgels van Jef Ghysels aan te kopen. Het antifonarium werd eind 2008 definitief opgenomen op de topstukkenlijst, de collectie Ghysels wacht nog steeds op een gelijkaardig initiatief.

Waar bij de sleutelwerkenregeling in eerste instantie de collectieratio van de erfgoedinstellingen geldt, staat bij de topstukken het belang van het stuk zelf centraal, los van de context van een collectie. Een sleutelwerk voor een museale collectie hoeft dus niet noodzakelijk een topstuk te zijn in de zin van het Topstukkendecreet, en omgekeerd. De facto zal dat echter vaak wel het geval zijn. In de praktijk zal de overheid elk stuk dan ook toetsen aan zowel het topstukkendecreet, als de (specifieke) collectie van het museum en de Collectie Vlaanderen.

De stukken uit de collectie van de Vlaamse Gemeenschap zijn niet bedoeld om in een depot bewaard te blijven. De meeste zijn in (langdurige) bewaring gegeven aan cultureel-erfgoedorganisaties en aan openbare besturen (kabinetten van ministers, ministeries, gemeenten, rechtbanken, ...). Ook voor tijdelijke tentoonstellingen in binnen- en buitenland worden de werken uitgeleend.

(1) Zie het Jaarverslag 2011 van het Agentschap Kunsten en Erfgoed.
(2) De overige 12.000 voorwerpen, aangekocht tussen 1830 en 1962, zijn feitelijk in eigendom van de Belgische Staat en worden gezamenlijk beheerd door de Vlaamse en Franse Gemeenschappen en de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.
(3) Sinds 1985 bestaat een regeling waarbij successierechten kunnen worden betaald door afgifte van kunstwerken. Voor meer informatie hierover zie A. DRAYE et al., Studieopdracht naar de problematiek, mogelijkheden en opportuniteiten van de Vlaamse bevoegdheid op het vlak van successierechten, voor de collectieopbouw van de Vlaamse musea en erfgoedinstellingen en voor de collectie van de Vlaamse Gemeenschap, (i.o.v. het Agentschap Kunsten en Erfgoed), Brussel, 2006, p. 120 e.v.
(4) Voor meer informatie over de geschiedenis van en evoluties in het aankoopbeleid, zie de aanwinstencatalogi die sinds 1965 uitgegeven worden of de presentatie van Hans Feys’ keynote (Agentschap Kunsten en Erfgoed) voor het symposium Collectievorming en aankoopbeleid (2009), met reflecties door Jef Cornelis (Beoordelingscommissie Beeldende Kunst 1992-2002), Dirk Snauwaert (extern curator aankopen hedendaagse kunst 2003-2005) en Manfred Sellink (hoofdconservator Stedelijke Musea Brugge).
(5) In het Jaarverslag 2010 van het Agentschap Kunsten en Erfgoed worden het ontstaan en de principes van de sleutelwerkenregeling, alsook haar relatie tot de topstukkenregeling uitgebreid toegelicht.
(6) Elders op deze website kan u meer lezen over de procedure die gebruikt wordt voor het toekennen van het topstukkenstatuut aan afzonderlijke voorwerpen en collecties.

 

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn