Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

Het Nederlands Muziek Instituut (NMI) werd in 1999 opgericht en is de centrale bewaarplaats voor het Nederlands muzikaal erfgoed, hoofdzakelijk van klassieke muziek. Drie belangrijke collecties liggen aan de grondslag van het NMI: de muziekbibliotheek en de muziekarchieven van het Gemeentemuseum Den Haag en de muziekdocumentatieverzameling van de stichting Musica Neerlandica. 

De muziekbibliotheek van het Gemeentemuseum Den Haag werd verzameld door de Haagse bankier Daniël François Scheurleer (1855-1927), die ook nog tijd had om als muziekhistoricus aan de slag te zijn. Hij was vanaf 1896 tot aan zijn overlijden voorzitter van de Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis. In 1921 richtte hij de Société Union Musicologique (Bond voor Muziekwetenschap) op. Scheurleer legde een grote verzameling aan van muzikaal bronnenmateriaal (publicaties en muziekiconografie) en van historische muziekinstrumenten (zowel westers als niet-westerse) en bracht die onder in zijn Muziekhistorische Museum dat hij achter zijn woonhuis had ingericht. 

De kennismaking tussen Scheurleer en Dirk Balfoort (1886-1964) was essentieel voor de groei van de collectie. Balfoort studeerde viool aan de conservatoria van Brussel en Den Haag. In 1926 vestigde hij zich in Den Haag en leerde via het Muziekhistorisch Museum Scheurleer kennen. Dat het klikte tussen beide blijkt uit het feit dat Balfoort Scheurleers assistent werd en na hem later opvolgde als conservator. Door zijn toedoen kocht de gemeente Den Haag in 1933 de collectie integraal aan en bracht ze onder in het nieuwe Gemeentemuseum. Balfoort nam als conservator het initiatief tot het verzamelen van archieven van Nederlandse musici uit de 19de en 20ste eeuw. Dit is vandaag de kern van de archiefcollectie van het NMI.

Mede dankzij Balfoort raakte violist Willem Noske (1918-1995) geïnteresseerd in de Nederlands muziekgeschiedenis. Hij was een van de eerste bezielers in onderzoek naar de historische uitvoeringspraktijk en wilde het ‘zwarte gat tussen Sweelinck en Diepenbrock opvullen’. Hij wist een groot aantal uitgaven van Nederlandse muziek en documentatie (hoofdzakelijk voor de periode 1850-1950) bijeen te brengen onder de noemer Musica Neerlandica en was ook later de grondlegger van de stichting met deze naam. Het MNI bezit eveneens de collectie vioolmuziek van Noske.

  

Daniël François Scheurleer (foto boven) en
Dirk Balfoort legden de basis van het huidige Nederlands Muziek Instituut

 

De stichting Nederlands Muziek Instituut verhuisde in 2000 (een jaar na de oprichting) naar de Koninklijke Bibliotheek van Den Haag. In 2006 verzelfstandigde de organisatie: het NMI kreeg een eigen subsidielijn van de Gemeente Den Haag. Dat jaar werd het NMI ook als sectorinstituut voor het muzikaal erfgoed aangewezen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en kreeg hiervoor de nodige middelen. Sinds januari 2013 zijn die middelen echter vervallen door het veranderde cultuurbeleid in Nederland. Het NMI deed een aanvraag als museum, maar die werd niet gehonoreerd. Dit betekende 60 procent minder aan subsidie. De nauwe band met Den Haag en de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de muziekcollectie zorgden ervoor dat het NMI steeds nauwer kon samenwerken met het Haags Gemeentearchief (HGA). Door deze samenwerking hoopt het NMI ondanks de zware afvloeiingen in het personeelsbestand toch nog zoveel mogelijk van zijn doelstellingen te kunnen verwezenlijken. Het HGA beheert al geruime tijd belangrijke muziekarchieven (van onder anderen de jazzpianiste en zangeres Pia Beck (1925-2009), van het Residentie Orkest en van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, departement ’s Gravenhage). Voor het HGA is de collectie van het NMI een belangrijke verbreding van hun collectie.

De overbrenging van de NMI-collectie vanuit de Koninklijke Bibliotheek naar de depots van het HGA verloopt in verschillende fases. Op den duur zullen de instellingen in hun geheel integreren. Er zal worden samengewerkt op het gebied van digitale ontsluiting van de collecties en op termijn in de dienstverlening aan het publiek. Momenteel moet de onderzoeker nog rekening houden met wat men waar kan raadplegen en is alleen raadpleging na afspraak mogelijk. De archieven berusten bijna een jaar in het HGA en in april 2015 verhuisde de eerste 500 meter van de bibliotheek. Collecties die in mei volgden waren onder andere: Théâtre Français, Tekstboekjes, Militaire muziek, Nationaal Depot Muziek, Museum Kamerorkest, Museum Kamerkoor en Musica Neerlandica. Zoals het een goed erfgoedbeheerder betaamt, is alle informatie op de website terug te vinden. 

Op de website van het NMI (www.nederlandsmuziekinstituut.nl) kan je onder de rubriek actueel/reorganisatie het volledige verhaal van de reorganisatie volgen. Mooi om weten is dat in maart ook het archief van Alphons Diepenbrock (1862-1921) officieel werd overgedragen aan het NMI. Is de cirkel hiermee rond?

Meer info:
Digitale rondleiding doorheen door het oude Muziekhistorische Museum: 
Over het archief Alphons Diepenbrock: http://www.diepenbrock-catalogus.nl
Citaat van Willem Noske uit de Volkskrant.
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Het Nederlands Muziek Instituut (NMI) werd in 1999 opgericht en is de centrale bewaarplaats voor het Nederlands muzikaal erfgoed, hoofdzakelijk van klassieke muziek. Drie belangrijke collecties liggen aan de grondslag van het NMI: de muziekbibliotheek en de muziekarchieven van het Gemeentemuseum Den Haag en de muziekdocumentatieverzameling van de stichting Musica Neerlandica. 

De muziekbibliotheek van het Gemeentemuseum Den Haag werd verzameld door de Haagse bankier Daniël François Scheurleer (1855-1927), die ook nog tijd had om als muziekhistoricus aan de slag te zijn. Hij was vanaf 1896 tot aan zijn overlijden voorzitter van de Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis. In 1921 richtte hij de Société Union Musicologique (Bond voor Muziekwetenschap) op. Scheurleer legde een grote verzameling aan van muzikaal bronnenmateriaal (publicaties en muziekiconografie) en van historische muziekinstrumenten (zowel westers als niet-westerse) en bracht die onder in zijn Muziekhistorische Museum dat hij achter zijn woonhuis had ingericht. 

De kennismaking tussen Scheurleer en Dirk Balfoort (1886-1964) was essentieel voor de groei van de collectie. Balfoort studeerde viool aan de conservatoria van Brussel en Den Haag. In 1926 vestigde hij zich in Den Haag en leerde via het Muziekhistorisch Museum Scheurleer kennen. Dat het klikte tussen beide blijkt uit het feit dat Balfoort Scheurleers assistent werd en na hem later opvolgde als conservator. Door zijn toedoen kocht de gemeente Den Haag in 1933 de collectie integraal aan en bracht ze onder in het nieuwe Gemeentemuseum. Balfoort nam als conservator het initiatief tot het verzamelen van archieven van Nederlandse musici uit de 19de en 20ste eeuw. Dit is vandaag de kern van de archiefcollectie van het NMI.

Mede dankzij Balfoort raakte violist Willem Noske (1918-1995) geïnteresseerd in de Nederlands muziekgeschiedenis. Hij was een van de eerste bezielers in onderzoek naar de historische uitvoeringspraktijk en wilde het ‘zwarte gat tussen Sweelinck en Diepenbrock opvullen’. Hij wist een groot aantal uitgaven van Nederlandse muziek en documentatie (hoofdzakelijk voor de periode 1850-1950) bijeen te brengen onder de noemer Musica Neerlandica en was ook later de grondlegger van de stichting met deze naam. Het MNI bezit eveneens de collectie vioolmuziek van Noske.

  

Daniël François Scheurleer (foto boven) en
Dirk Balfoort legden de basis van het huidige Nederlands Muziek Instituut

 

De stichting Nederlands Muziek Instituut verhuisde in 2000 (een jaar na de oprichting) naar de Koninklijke Bibliotheek van Den Haag. In 2006 verzelfstandigde de organisatie: het NMI kreeg een eigen subsidielijn van de Gemeente Den Haag. Dat jaar werd het NMI ook als sectorinstituut voor het muzikaal erfgoed aangewezen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en kreeg hiervoor de nodige middelen. Sinds januari 2013 zijn die middelen echter vervallen door het veranderde cultuurbeleid in Nederland. Het NMI deed een aanvraag als museum, maar die werd niet gehonoreerd. Dit betekende 60 procent minder aan subsidie. De nauwe band met Den Haag en de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de muziekcollectie zorgden ervoor dat het NMI steeds nauwer kon samenwerken met het Haags Gemeentearchief (HGA). Door deze samenwerking hoopt het NMI ondanks de zware afvloeiingen in het personeelsbestand toch nog zoveel mogelijk van zijn doelstellingen te kunnen verwezenlijken. Het HGA beheert al geruime tijd belangrijke muziekarchieven (van onder anderen de jazzpianiste en zangeres Pia Beck (1925-2009), van het Residentie Orkest en van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, departement ’s Gravenhage). Voor het HGA is de collectie van het NMI een belangrijke verbreding van hun collectie.

De overbrenging van de NMI-collectie vanuit de Koninklijke Bibliotheek naar de depots van het HGA verloopt in verschillende fases. Op den duur zullen de instellingen in hun geheel integreren. Er zal worden samengewerkt op het gebied van digitale ontsluiting van de collecties en op termijn in de dienstverlening aan het publiek. Momenteel moet de onderzoeker nog rekening houden met wat men waar kan raadplegen en is alleen raadpleging na afspraak mogelijk. De archieven berusten bijna een jaar in het HGA en in april 2015 verhuisde de eerste 500 meter van de bibliotheek. Collecties die in mei volgden waren onder andere: Théâtre Français, Tekstboekjes, Militaire muziek, Nationaal Depot Muziek, Museum Kamerorkest, Museum Kamerkoor en Musica Neerlandica. Zoals het een goed erfgoedbeheerder betaamt, is alle informatie op de website terug te vinden. 

Op de website van het NMI (www.nederlandsmuziekinstituut.nl) kan je onder de rubriek actueel/reorganisatie het volledige verhaal van de reorganisatie volgen. Mooi om weten is dat in maart ook het archief van Alphons Diepenbrock (1862-1921) officieel werd overgedragen aan het NMI. Is de cirkel hiermee rond?

Meer info:
Digitale rondleiding doorheen door het oude Muziekhistorische Museum: 
Over het archief Alphons Diepenbrock: http://www.diepenbrock-catalogus.nl
Citaat van Willem Noske uit de Volkskrant.
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn