Dirigent en musicoloog Florian Heyerick diept graag onbekend repertoire op.
Met zijn vocaal ensemble Ex Tempore en het barokorkest Mannheimer Hofkapelle bracht hij in de Miryzaal het verloren gewaande motet Christe Redemptor en een bewerking van de Messe des Morts van de Belgische componist François-Joseph Gossec. De partituren bleken in de bibliotheek van het Gentse Conservatorium te zitten.
Florian Heyerick (57) uit Merelbeke beleefde een hectische maand. Hij is net terug uit Darmstadt voor een concert in de Miryzaal van het Conservatorium. “Daarna voeren we drie keer het Stabat Mater van Franz Beck uit in het Nederlandse Oirschot en vervolgens trekken we naar Magdeburg met onuitgegeven cantates van Telemann. Daarna volgt Montreal met ‘nieuw’ werk van Graupner en Zelenda. Tussendoor spelen we nog twee keer de Johannespassie. Van de concerten worden drie cd-opnames gemaakt.”
In Gent brengt u werk van de nobele onbekende componist François-Joseph Gossec. Hoe komt u bij hem terecht?
"Toenmalig VRT-producer Koen Uvin heeft in 1995 twee werken van Gossec vanonder het stof gehaald: het oratorium La Nativité en Christe Redemptor, een onbekend motet, geschreven voor de kersttijd. Men wist dat het motet in Le Concert Spirituel in Parijs was uitgevoerd, maar de partituur was verdwenen. En kijk, ze zat gewoon in de bibliotheek van het Conservatorium! We ontdekten ook een fascinerende bewerking van Gossecs beroemde Messe des Morts uit 1760."
Hoe is die partituur in Gent terechtgekomen?
"Door Abel Régio, de eerste directeur van de muziekschool in Ronse. Hij was een groot verzamelaar van instrumenten en partituren. Na zijn dood zijn bijna driehonderd partituren, waaronder dus die van Gossec, in Gent terechtgekomen."
Le Concert Spirituel was in de 18de eeuw dé concertinstelling in Parijs?
"Iedereen die iets betekende, kwam er. Elke dag klonk er nieuw gecomponeerde muziek. Het Requiem van Gossec was meteen een succes. Hij schreef het toen hij 23 was. Gossec was een vreemd personage en ontzettend getalenteerd. Hij kwam uit Henegouwen, studeerde in Antwerpen en belandde in Parijs. Om carrière te maken, moest je in Parijs zijn. De bekende componist Jean Philippe Rameau heeft hem daar meteen aangenomen. Gossec is zeker geen anekdote in de geschiedenis."
Hoe zou u zijn muziek omschrijven?
"Hij is een monument uit de overgang van barok naar romantiek en stond hij aan de wieg van de nieuwe klassieke stijl. Het was voor een stuk entertainment - die muziek heeft niet het gewicht van Mozart. Ze lijkt wat op een lichte Haydn, maar ze was wel de mainstream van die tijd. In de tweede helft van de 18de eeuw zijn veel invloeden in één pot gegooid. Maar de Italiaanse zangerigheid overheerst."
Is de conservatoriumbibliotheek dan zo’n schatkamer?
"Beslist. Naast een studiebibliotheek is ze ook een archief, vooral van Vlaamse en Belgische muziek en door legaten ook van andere componisten. Maar het blijft ook hier zwoegen en een kwestie van mensen en middelen."
Waarom bent u zo begaan met vergeten of onder het stof geraakte werken?
"Dat is mijn roeping, een droom en een afwijking. Er zijn duizenden boeken geschreven over de 400 cantates van Bach. Graupner heeft er 1.400 gecomponeerd. Over hem is niet één boek geschreven. Met Telemann was hij de bekendste en best betaalde kapelmeester van het Duitse taalgebied. Maar hoe kun je iets over Bach schrijven als je die dingen niet hebt gehoord? Bachs muziek is geweldig, maar alles wordt aan hem getoetst. Ik kom net uit Darmstadt. Wel, de helft van het orkest had nog nooit Graupner uitgevoerd. Hún grote barokcomponist! Ze waren tot tranen toe bewogen. Graupner weet mensen direct te raken en is minder abstract dan Bach. Zijn muziek is diep emotioneel. Ik heb alle vondsten nu online gezet en ik durf te zeggen dat ik een steen heb verlegd. Ik ben een tevreden musicoloog."
U treedt vaak op in het buitenland, maar weinig in Vlaanderen. Hoe komt dat?
"De Bijloke heeft veel gedaan voor het Graupnerproject, maar op nieuwe voorstellen gaan ze niet in. Gelukkig is er de Miryconcertenreeks. Grote muziekhuizen hebben een agenda die niet altijd spoort met mijn roeping. Ik ben nogal onafhankelijk, werk project per project en zonder subsidies. Dat geeft me een zekere vrijheid. De overheid is geen betrouwbare partner. Ze subsidieert ensembles die het grote repertoire brengen. Ik stel me daar vragen bij. Ach, ik heb werk genoeg. Maar een beetje steun in eigen stad en land zou mooi zijn."
Meer info: http://extempore.yolasite.com
Over het Graupnerproject: http://www.graupner-digital.org
Karel Van Keymeulen
met toestemming overgenomen uit Het Nieuwsblad, regionale editie Gent, 9/3/2016