Onlangs verscheen de lijvige uitgave Muzikaal erfgoed van Oostende.
Het is het eerste volume met Oostendse liederen (met de ondertitel: Noch klachten noch kluchten) verzameld en uitgegeven door Roland Desnerck. Zijn verzameling is het resultaat van ruim een halve eeuw gepassioneerd heemkundig werk.
“Dit boek is al mijn 23ste boek. Mijn hele leven heb ik oog gehad voor alles wat lokaal is en wat verdient bewaard te worden. In eerste instantie was dat de taal, meer bepaald het Oostends. In 1953 begon ik aan mijn Oostends woordenboek. Ik merkte dat er toen al woorden aan het verdwijnen waren. Bijvoorbeeld woorden uit de scheepsbouw: het was het einde van de bouw van houten schepen en zowel de technieken als de woorden die ermee in verband stonden, dreigden verloren te gaan.
Via mijn onderzoek naar het Oostends, naar de Oostendse visserij, kwam er veel ander interessant materiaal naar boven, zoals volksliederen. Ook die wilde ik bewaren. Ik heb er veel op band opgenomen in de jaren 60, met de technische bijstand van Simon Ippel, een collega-heemkundige.”
Uit de volksmond
Naast je veldwerk, heb je ook andere bronnen geraadpleegd.
In het boek staat een tabel van alle bronnen waarvan ik liederen verzameld heb, met het aantal liederen erbij. Bijvoorbeeld in de Liederenbank van het Meertensinstituut vond ik zeer waardevolle aanvullingen; onder meer twintig liederen van een Oostends volkszanger en ook partituren van liederen waarvan ik alleen de tekst had. Of de site van Wreed en Plezant met marktzangersliederen. Ook in archieven van heemkundige kringen lag ook nog veel verzameld materiaal.
Maar voor mij blijven de meest waardevolle stukken diegenen die je zelf ontdekt hebt, en dat zijn er in dit geval toch bijna 200. Ik noteerde bijvoorbeeld liederen van Emma Counye die op bruiloften en huwelijksfeesten zong. Dat zijn oude liederen met een prachtige melodie en oude woordenschat. Zo heb ik een hele reeks genoteerd uit de mond van volksvrouwen en soms – mannen, maar toch vooral van vrouwen, want zij waren het die dit soort muzikaal erfgoed doorgaven.
Zo groeide mijn liederenschat in de loop van de decennia uit tot een grote verzameling van 976 stuks. Ruim genoeg voor een boek in drie volumes, telkens met een 300-tal liederen. Hiervan is het eerste volume gedrukt onder de titel ‘Noch klachten noch kluchten’. Het tweede volume zal de kluchtliederen bevatten, liederen die komisch van toon zijn, en het laatste de klachtliederen, onder meer de levensliederen. Het eerste volume bevat de andere teksten, vandaar de titel.
De liederen zijn allemaal in het Nederlands of het Oostends. Voorts waren er drie criteria: de liederen moesten door Oostendenaars geschreven zijn, of in Oostende gezongen worden, ofwel over de streek van Oostende handelen. Voor de chronologie heb ik me beperkt tot het jaar 1945. De liederen van na die periode zijn al in andere publicaties aan bod gekomen.
Wat is je opgevallen aan de Oostendse volksliederen?
Er zijn natuurlijk veel liederen over de zee en het vissersleven. Vaak triestige verhalen over het vergaan van schepen. Maar dat is lang niet het enige thema; zo heb ik bijna evenveel moordliederen verzameld. De liederen zijn in hun geheel een spiegel van de samenleving: anekdotes, rampen, menselijke drama’s, liefde en lijden, feesten en tragedies. Via al die liederen doorloop je de kleine en grote geschiedenis van Oostende.
Vliegende bladeren
Waar en bij welke gelegenheden werden deze liederen gezongen?
Soms was ik erbij: bijvoorbeeld op huwelijksfeesten, waar dan iemand begon te zingen als amusement. Er was toen nog geen sprake van een jukebox of dj. De mensen zorgden zelf voor muzikaal vertier. De liederen noteerde ik ter plaatse.
Veel liederen heb ik van vliegende bladeren. Zij werden gezongen door marktzangers die na hun optreden bladen met de liedteksten verkochten. Dat werd hier veel gedaan; niet alleen in Oostende, maar in heel West-Vlaanderen. Vaak bezong men daarbij gruwelijke feiten, moord- en doodslag, waarbij saillante details niet ontbraken.
Je hebt ook instrumentale stukken opgenomen: de ostendaises?
De ‘ostendaise’ is een typische dans in tweekwartsmaat die omstreeks 1880 populair was tot in Parijse kringen. Ze werd indertijd nog gedanst door de folkloregroep ‘Het Loze Vissertje’, waar ik in mijn jonge jaren lid van was. Daar heb ik de dans voor het eerst gehoord en gezien. Voor het boek hebben we vijf ostendaises teruggevonden. Mijn broer René is geschoold muzikant en heeft de partituren, zowel van de instrumentale stukken als van de liederen, uitgeschreven.
Wie liedjes verzamelt, ziet vaak meerdere versies van één lied, soms met andere tekst, soms met andere melodie. Hoe ben je daarmee omgegaan?
Ik heb gestreefd naar volledigheid: liedteksten waarvan ik aanvankelijk slechts fragmenten van vond, heb ik aangevuld met informatie uit andere bronnen. Soms vind je teksten met dooreengehaspelde verzen, die ik dan in de juiste volgorde geplaatst heb. Als er meerdere zanglijnen op eenzelfde tekst voorkomen, heb ik die eveneens weergegeven.
Voor de oude teksten en de teksten in dialect, ben ik zo dicht mogelijk bij het origineel gebleven. De teksten zijn dan in oude spelling en de typische dialectwoorden heb ik behouden. Alleen als de tekst onbegrijpelijk was, heb ik aanpassingen gedaan.
Er staan nog twee volumes op stapel?
De boeken zullen ongeveer alle drie even dik zijn. Dat niet alles in een keer is uitgegeven, heeft verschillende redenen. Bijna al mijn boeken zijn in eigen beheer uitgegeven en dat vergt toch wel een grote investering, zeker voor een ingebonden boek met harde cover. Met de opbrengsten van het eerste deel, kan ik het tweede volume uitgeven en zo weer wat fondsen opbouwen. Voor het tweede deel heb ik gelukkig al steun gekregen van de erfgoedcel Kusterfgoed.
R. DESNERCK, Muzikaal erfgoed van Oostende – Oude liederen van 1600 tot 1945 – Deel 1 Noch klachten noch kluchten, Oostende, 2018 – verkrijgbaar bij de lokale boekhandels