Het arbeiderslied is een invloedrijk maar vaak vergeten deel van de negentiende- en twintigste-eeuwse (muziek)cultuur.
Liedblaadjes werden met duizenden verspreid onder arbeiders; de burgerij deed er vaak alles aan om deze liederen in de vergetelheid te duwen. Ze is daar (gelukkig) niet volledig in geslaagd. Dit boek verzamelt teksten én muziek van een aantal arbeidersliederen uit de periode 1848-1948. Maar dit boek is meer dan een verzameling liederen: men beschrijft de historische context waarin ze zijn verspreid, gezongen en bevochten. Het omgekeerde is zeker ook waar; de liederen beschrijven het dagelijkse leven en idealen van de arbeidersbeweging, een leven dat aan verandering toe was.
Mannen en vrouwen, Walen en Vlamingen, jongeren en ouderen hebben met hun liederen een eigen literatuur gecreëerd. Ze verhalen over de ellende van de lange arbeidsdag, over honger en kou, over materiële en morele uitbuiting. Maar tegelijkertijd getuigen de liederen ook van de strijdbaarheid van de arbeiders, van de hardnekkige wil om niet meer te buigen.
Veel arbeidersliederen zijn ondertussen vergeten. Andere zijn bewust uit het collectieve geheugen gewist wegens door de burgerij ervaren als te schunnig, te gevaarlijk of te opruiend. Maar helemaal uit te wissen was de stem van het volk blijkbaar niet. Het arbeiderslied leeft vandaag nog steeds voort in het repertoire van koren en volkszangers. Het heeft (helaas?) niets ingeboet aan relevantie en herleeft geregeld in de straten bij acties en herdenkingen.
We geven als voorproever de tekst mee van het lied Wat zoudt ge zonder het werkvolk zijn?
Gij die verwaand den werkman durft versmaden,
aan zulk een dwaas richt ik vooral mijn lied.
Die enkel zoekt
om in genot te baden,
die maar zichzelf in gans
de schepping ziet.
Hoe kunt ge zo
uw nietigheid vergeten?
Wie kookt uw dis,
wie perst uw kostbaren wijn?
Wie brengt u drank
en wie bezorgt u eten?
Wat zoudt ge
zonder werkvolk zijn?
Het boek is een initiatief van het collectief Vive La Sociale! en werd uitgegeven door EPO.