De beeldmotetten zijn Antwerpse typografische kunstwerken uit contrareformatie.
Over de oplage en de verspreiding ervan is zeer weinig bekend. Zowel de afbeelding, de muziek als de vormgeving zijn van hoge kwaliteit. Omwille van hun zeldzaamheid en hun uniciteit in de ontwikkeling van de muziektypografie in Vlaanderen zijn de beeldmotetten in 2012 als topstuk opgenomen in de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap.
Beeld en muziek
De beeldmotetten dateren uit het eind van de zestiende eeuw en werden bijna allemaal in Antwerpen vervaardigd. Ze zijn het resultaat van een samenwerking tussen kunstenaars uit verschillende disciplines. De inventor ontwierp de afbeelding, doorgaans een religieus thema. Een componist zorgde voor het motet; een korte meerstemmige compositie met een Latijnse religieuze tekst. De graveur maakte de plaat waarop het ontwerp en de compositie samen werden gebracht. Deze fungeerde vaak als de uitgever van de beeldmotetten.
De beeldmotetten zijn contrareformatorisch qua thematiek. Opvallend is dat het vroegst bekende beeldmotet dateert uit 1584, toen Antwerpen nog onder calvinsitisch bewind stond.
De motetten zelf zijn korte composities; dit was nodig aangezien er naast de afbeelding slechts weinig ruimte was voor muziek. De motetten zijn hoogstwaarschijnlijk specifiek voor de gravures gecomponeerd: de afbeelding en de muziek vormen één geheel.
De werken
Er zijn twaalf beeldmotetten bekend. Elf ervan bevinden zich in het Prentenkabinet van het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen.
Titel | Compositie | Graveur/uitgever | Inventor | Componist | Jaar | |
1a |
Anna-te-Drieën |
Ave gratia plena |
Johannes Sadeler |
Maarten de Vos |
Cornelis Verdonck |
1584 |
1b | idem | idem | Hieronymus Wiericx | idem | idem | 1584 |
2a |
De lofzang van Maria |
Magnificat |
Johannes Sadeler |
Maarten de Vos |
Cornelis Verdonck |
1585 |
2b | idem | idem | Claes Jansz Visscher | idem | idem | 1585 |
3a |
De ware bruid |
Fiat cor meum |
Johannes Sadeler |
Maarten de Vos |
Daniel Raymundi |
1586 |
3b | idem | idem | Philip Galle | idem | idem | 1586 |
3c | idem | idem | Jan Philip Schabalie | idem | idem | 1586 |
4 | Triumphus Chori Angelici | Gloria in excelsis Deo | Johannes Sadeler | Maarten de Vos | Andreas Pévernage |
1587 |
5 | Aanbidding van het Lam | Dignus es Domine | Johannes Sadeler | Jodocus van Winghe | Andreas Pévernage |
1588 |
6 | David in gebed | Laude pia Dominum | Johannes Sadeler | Jodocus van Winghe | Andreas Pévernage |
ca.1589 |
7 | Canticum Canticorum | Osculetur me osculo | Johannes Sadeler | Maarten de Vos | Andreas Pévernage |
1590 |
8 | Koning en Koningin | Laudent Deum | Johannes Sadeler | Candido (Pieter de Witte) | Orlandus Lassus |
ca.1591 |
9 | Cant. Beatae Mariae | Magnificat | Jan Snellinck | anoniem |
1593 |
|
10 | Encomium Musices | Nata et grata | Adriaen Collaert | Johannes Stradanus | Andreas Pévernage |
ca.1586 |
11 | De H. Caecilia | Domine fiant | Zacharias Dolendo | Jacques de Gheyn | Cornelis Schuyt |
ca.1594 |
12 | St.-Gregorius | Regina coeli | Phil. Thomassinus | Augustinus Ciapellius | Franc. Suriani |
ca.1617 |
Beeldmotetten nummers 1, 2 en 3 hebben versies met dezelfde afbeelding en compositie maar door een andere graveur uitgegeven. Beeldmotetten 1-8 zijn verschenen tussen 1584 en 1591 en vormen een redelijk coherent geheel. Dit is onder meer te danken aan het feit dat Johannes Sadeler (1550-1600) de graveur en uitgever was van deze prenten. Waarschijnlijk was hij ook degene die het initiatief nam om de beeldmotetten te produceren. Bij het grootste deel van deze beeldmotetten was Maarten de Vos (1532-1603) de inventor.
Beeldmotetten 9-12 wijken enigszins van de andere acht af. Nummer 11 is van Noord-Nederlandse oorsprong en is geproduceerd door een graveur, inventor en componist die geen bijdragen hebben geleverd aan de andere beeldmotetten. Wel zijn hier duidelijk elementen terug te vinden die geïnspireerd zijn op de beeldmotetten van Antwerpse makelij. Het beeldmotet nummer 12 is van Italiaanse herkomst en is later gedateerd dan de Antwerpse varianten.
Interessant is dat de iconografie van de prent iets vertelt over de uitvoeringspraktijk. Bij 16de-eeuwse muziek konden vocale partijen ook instrumentaal worden uitgevoerd of beide tegelijk. In liedboeken van die tijd ziet men regelmatig de aanduiding “om singen ende op alle soorten van instrumenten te spelen”. Meestal zonder specificatie over welke instrumenten gebruikt dienen te worden. De beeldmotetten geven hiervoor wel aanwijzingen: in tegenstelling tot andere voorstellingen met musiscerende mensen, is er een duidelijke band tussen voorstelling en muziekstuk. Hier zien we engelen die het afgebeelde motet ten gehore brengen op verschillende instrumenten. Ook al kan de iconografie van de musicerende figuren beïnvloed zijn door Bijbelse teksten, toch lijkt het erop dat in sommige beelmotetten de afgebeelde figuren daadwerkelijk de bijhorende muziek aan het uitvoeren zijn.
In de Lofzang van de heilige Maria door musicerende engelen zien we hoe de geknielde engelen rondom Maria naar de partijen kijken terwijl ze de muziek spelen. Niet alleen zijn de instrumenten met veel zorg afgebeeld, ook de speeltechniek is accuraat; de vingerplaatsingen op de zink en de fluit en de houding van de basviolisten zijn correct weergegeven. Bovendien kunnen deze instrumenten met hun tessituur de afgebeelde muziek perfect uitvoeren. Het gaat hier om een vijfstemmig motet, waarbij er slechts vier stemmen genoteerd staan en de tenor de baspartij in ‘canon in diapason’ moet uitvoeren. Men ziet dat de staande engel aan de linkerkant meezingt, vermoedelijk de superius.
Muziekdruk
Ook op het vlak van muziekreproductie- en druk zijn de beeldmotetten bijzonder. In de late zestiende eeuw werd voor het drukken van muziek gebruik gemaakt van ‘notentypen’. Zoals er bij het drukken van tekst loden letters gezet werden, plaatste men stukjes notenbalken met noten of rusten achter elkaar om de partituur te vormen, die vervolgens op het papier gedrukt werd. In de zeventiende eeuw maakte deze techniek plaats voor de muziekgravure, waarbij de volledige partituur in negatief werd gekerfd in een koperen plaat. In de achttiende eeuw werd deze laatste techniek de standaard en verving ze de notentypen-techniek volledig. De beeldmotetten zijn het vroegste voorbeeld van muziekgravure. Het is dus heel aannemelijk dat het idee om muziek op deze manier te drukken afkomstig is van de beeldmotetten.
De muziek
De meeste muziek voor de beeldmotetten zijn van de hand van Cornelis Verdonck (1563-1625) en Andreas Péverenage (ca.1542-1591). De bekendste componist die een bijdragen heeft geleverd is Roland de Lassus (ca.1532-1594), beter bekend als Orlando di Lasso. Cornelis Verdonck componeerde de muziek voor de eerste twee beeldmotetten. Kort nadat hij de muziek voor dit motet afleverde verhuisde hij van Antwerpen naar Madrid. De componist voor het derde beeldmotet is Daniel Raymundi (ca.1558-1634), die een zeer beperkt muzikaal oeuvre heeft nagelaten. De muziek die Pévernage, Verdonck, Raymundi en Lassus componeerde voor de beeldmotetten zijn enkel in deze bronnen terug te vinden (het beeldmotet van Lassus werd pas postuum door zijn zonen uitgegeven en werd dus speciaal voor de prent gecomponeerd). Ook om deze reden hebben de beelmotetten een grote muziekwetenschappelijke waarde. De componist van beeldmotet nummer 9 (Magnificat) is niet bekend.
Beeldmotet nummer 10 is niet religieus van aard. De Latijnse tekst is veeleer humanistisch. Het gaat hier om de titelpagina van een prentenboek titel Encomium Musices (Lof der Muziek), met zeventien prenten over muziek in de Bijbelse geschiedenis. In vergelijking met de andere beeldmotetten is de compositie hier veel uitgebreider.
Een meerwaarde van de beeldmotetten is dat, aangezien alle muziek in dezelfde prent is afgebeeld, geen enkele partij van de compostie verloren is gegaan en alle motetten in hun totaliteit bewaard zijn gebleven.
Bibliografie
- DE NAVE, F. (ed.), Antwerpse muziekdrukken: vocale en instrumentale polyfonie (16de-18de eeuw), Antwerpen, 1996.
- GROOT, S., Dossier beeldmotetten, Amersfoort, 2009.