Net zoals in de wereld van de beeldende kunsten houden veel componisten een schetsboek bij.
Bekend zijn de talrijke schetsboeken van Beethoven waarin de componist zijn ideeën neerschreef. Deze boekjes vormen vaak een onschatbare bron om het compositieproces van een werk te achterhalen. In april 2014 dook er een dergelijk, nog onbekend schetsboek op: een schrift van Max Ritter von Weinzierl, een Oostenrijkse componist die werkzaam was in de tweede helft van de 19de eeuw.
Max Ritter von Weinzierl werd geboren in 1841 te Bergstadl, Bohemen. Hij studeerde piano en cello aan het Conservatorium van Wenen, waarna hij een carrière als koordirigent begon. Weinzierl was dirigent van verscheidene mannenkoren in Wenen, waaronder het Wiener Männergesang-Verein. Daarnaast was hij onder andere kapelmeester bij het Raimundtheater en artistiek directeur van het Wiener Singakademie. Zijn laatste levensjaren bracht de componist door in Mödling, waar hij in 1898 overleed aan een hartkwaal. Weinzierls oeuvre bestaat voornamelijk uit operettes, kluchtspelen, koorwerken, liederen en missen. Hoewel hij meer vocale muziek schreef, is hij vandaag vooral bekend om zijn Nachtstück (opus 34), een compositie voor vier altviolen uit 1883.
Het schetsboek in kwestie is een schriftje bedekt met zwart leder waarop een etiket kleeft met de woorden Skitzenbuch des Max Ritter v. Weinzierl. Het boekje, waarvan de tweede pagina de datum 24 juni 1891 vermeldt, bevat muzikale schetsen en enkele liedteksten. De schetsen maken gebruik van moderne muzieknotatie en het Duitse Kurrentschrift-alfabet. Doorheen het document zien we aan de hand van het gebruikte schrijfgerei de aanwezige composities evolueren. De eerste schetsen zijn ruwe aanduidingen in potlood en lijken voornamelijk ideeën voor thema’s en melodieën te zijn. Daarna volgen er compositieschetsen in zwarte inkt die grondiger zijn uitgewerkt. Ten slotte eindigt het schetsboek met tien concrete composities in blauwe inkt waarvan er zes afgewerkt zijn.
Een diepgaande identificatie van de aanwezige muziekfragmenten is nog niet gebeurd. Op basis van de aanwezige titels kunnen we afleiden dat het schrift vermoedelijk schetsen bevat voor Prinz Uebermuth (opus 138). Andere opvallende titels omvatten Es war einmal, Jäger en Jodler Skizzen. Volgens de eigenaar zou het schrift ook twee schetsen van de hand van Franz Lehár bevatten, maar deze suggestie vraagt om verder onderzoek.
Het schetsboek is momenteel in privébezit. De eigenaar erfde het van zijn grootvader, die het op zijn beurt van een goede vriend gekregen had. Hoe het handschrift in België terecht kwam, is nog niet duidelijk.
Voor meer informatie kan u contact opnemen met Resonant.
Lora-Elly Vannieuwenhuysen