Het processionale neemt een bijzondere plek in als bron voor het gregoriaans.
De gregoriaanse bronnen die erkend werden als topstuk zijn ondanks hun gelijkaardige vormen en gebruik soms erg divers, onder meer door hun afkomst van de verschillende religieuze stromingen of instellingen. Reeds twee verschillende processionales kwamen via deze reeks ‘topstuk voorgesteld’ aan bod. Het Processionale Cisterciense mag een even bijzondere plek innemen.
Een processionale bevat gezangen en wordt gebruikt bij processies. Om die reden zijn processionales meestal kleiner van formaat en inhoud dan grote koorboeken. Een processionale moet meegedragen kunnen worden en al lopend kunnen dienen als partituur. Dit exemplaar bevat een perkamenten band met perkamenten bladen en het meet ca. 147x109mm. De 58 folio’s bevatten gregoriaanse notatie, op notenbalken van vier lijnen (meestal in rode lijn, soms in zwarte lijn). Er lijken verschillende momenten van notatie te zijn geweest; wellicht zijn er in een later stadium bladen of titels toegevoegd. Het handschrift bevat gezangen voor het hele liturgische jaar en vertegenwoordigt het laatste en meest volledige ontwikkelingsstadium van het Cisterciënzer Processionale, met onder meer gezangen voor het feest van de heilige Bernardus van Clairvaux (Responsorium "Beatus Bernardus", fol. 53), en voor de kerkelijke feestdagen Corpus Christi (Responsorium "Melchisedech rex Salem", fol. 47) en Maria-Visitatie (Responsorium "O dies omni voto", fol. 50v).
Toch zijn er omtrent de afkomst en de datering nog belangrijke vragen. Het handschrift wordt gelinkt aan de cisterciënzers maar het blijft onduidelijk wie de opdrachtgever of eigenaar was van het document. Op fol. 1 wordt verwezen naar Antonia de Steelandt, op fol. 23 is de annotatie C.D. de Brabant te vinden en fol. 34v bevat de annotatie De Brabant. Deze aanwijzingen brengen voorlopig geen inzichten op betreffende de ontstaans- en bewaargeschiedenis van het document.
Ook de notatie leidt niet tot een duidelijke datering: het wordt gedateerd van de 14de tot en met de 16de eeuw, al kan dit kloppen met de vermoedelijke latere toevoegingen. Naast het reeds eerder beschreven rituale cisterciense vormt dit processionale een belangrijke getuigenis van de muzikale activiteit van de cisterciënzers in de lage landen en Vlaanderen. Het processionale cisterciense werd in 2008 erkend als Vlaams topstuk. De universiteitsbibliotheek van Gent bewaart het handschrift en heeft het gedigitaliseerd. De digitale beelden zijn te raadplegen via de online catalogus. Ook Flandrica bevat een verwijzing naar het handschrift.