Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

Eind 1989 werden in het Stadsarchief van Tongeren een aantal laat vijftiende-eeuwse fragmenten met polyfone muzieknotatie ontdekt.

Tot dan hadden de folia dienst gedaan als omslag voor een stapeltje rekeningen, dat opgeborgen was in een onopvallende en niet geklasseerde map ‘varia’. De archiefbescheiden zijn afkomstig van de Tongerse Sint-Niklaaskerk, die begin negentiende eeuw werd afgebroken. Sinds 2007 worden de muziekfragmenten erkend als Vlaams topstuk.

Onderzoek wees uit dat de fragmenten vermoedelijk dateren uit de periode 1470-1485. Ze bevatten de flarden van negen composities, die met hun combinatie van religieuze en polyfone, van vocale en instrumentale werken een divers repertoire vormen. Meer concreet bevatten de vier bifolia delen van een Salve regina, twee Franse chansons, een lied op Nederlandse tekst en vijf tekstloze stukken. Met uitzondering van de Franse chansons, namelijk D’ung aultre amer en Ma maistresse die door polyfonist Johannes Ockeghem (ca. 1410-1497) gecomponeerd werden, zijn alle muziekfragmenten anoniem. Van slechts één van de tekstloze werken is een andere bron gevonden in Firenze (Biblioteca Nazionale, Banco Rari, 229, f. 204v-205r). Hoewel het handschrift verre van volledig is, is het met zes unica, waaronder het lied Te Loven in die goide stad (Te Leuven in de goede stad), dat van belang is voor het Nederlandstalige liedrepertoire, een opmerkelijk handschrift te noemen.

Daarnaast verlenen ook een aantal kenmerken op het vlak van de notatie een uitzonderlijke status aan de fragmenten. Bijzonder in de schikking van de partijen is het gebruik van zowel koorboeknotatie als partituurnotatie, waar normaal in een handschrift slechts voor één van beide systemen gekozen wordt. Eveneens vallen de fragmenten op door het muziekhistorisch gezien vroege gebruik van maatstrepen en de toevoeging van wijzigingstekens. Te samen met de ‘beperkte’ meerstemmigheid van de muziekflarden (twee- en driestemmigheid) doen deze kenmerken vermoeden dat dit handschrift samengesteld zou zijn vanuit didactische doeleinden. Daardoor kan de anonieme vervaardiger van het handschrift allicht gevonden worden in de omgeving van de Tongerse collegiale van Onze-Lieve-Vrouw, die als enige in de stad een professionele muziekopleiding verzorgde.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Eind 1989 werden in het Stadsarchief van Tongeren een aantal laat vijftiende-eeuwse fragmenten met polyfone muzieknotatie ontdekt.

Tot dan hadden de folia dienst gedaan als omslag voor een stapeltje rekeningen, dat opgeborgen was in een onopvallende en niet geklasseerde map ‘varia’. De archiefbescheiden zijn afkomstig van de Tongerse Sint-Niklaaskerk, die begin negentiende eeuw werd afgebroken. Sinds 2007 worden de muziekfragmenten erkend als Vlaams topstuk.

Onderzoek wees uit dat de fragmenten vermoedelijk dateren uit de periode 1470-1485. Ze bevatten de flarden van negen composities, die met hun combinatie van religieuze en polyfone, van vocale en instrumentale werken een divers repertoire vormen. Meer concreet bevatten de vier bifolia delen van een Salve regina, twee Franse chansons, een lied op Nederlandse tekst en vijf tekstloze stukken. Met uitzondering van de Franse chansons, namelijk D’ung aultre amer en Ma maistresse die door polyfonist Johannes Ockeghem (ca. 1410-1497) gecomponeerd werden, zijn alle muziekfragmenten anoniem. Van slechts één van de tekstloze werken is een andere bron gevonden in Firenze (Biblioteca Nazionale, Banco Rari, 229, f. 204v-205r). Hoewel het handschrift verre van volledig is, is het met zes unica, waaronder het lied Te Loven in die goide stad (Te Leuven in de goede stad), dat van belang is voor het Nederlandstalige liedrepertoire, een opmerkelijk handschrift te noemen.

Daarnaast verlenen ook een aantal kenmerken op het vlak van de notatie een uitzonderlijke status aan de fragmenten. Bijzonder in de schikking van de partijen is het gebruik van zowel koorboeknotatie als partituurnotatie, waar normaal in een handschrift slechts voor één van beide systemen gekozen wordt. Eveneens vallen de fragmenten op door het muziekhistorisch gezien vroege gebruik van maatstrepen en de toevoeging van wijzigingstekens. Te samen met de ‘beperkte’ meerstemmigheid van de muziekflarden (twee- en driestemmigheid) doen deze kenmerken vermoeden dat dit handschrift samengesteld zou zijn vanuit didactische doeleinden. Daardoor kan de anonieme vervaardiger van het handschrift allicht gevonden worden in de omgeving van de Tongerse collegiale van Onze-Lieve-Vrouw, die als enige in de stad een professionele muziekopleiding verzorgde.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn