Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

Het Museum Vleeshuis in Antwerpen is de trotse bezitter van de enige originele contrabasblokfluit van dit type.

Reden genoeg voor de Vlaamse overheid om het instrument het statuut van Vlaams topstuk toe te kennen.

De blokfluit waarvan sprake werd in de eerste helft van de zestiende eeuw (ca. 1535) vervaardigd door Caspar Rauch. Het atelier van Rauch, dat een dubbel klaverblad als merkteken droeg, was gevestigd in het kleine plaatsje Schrattenbach (Beieren), op dat moment nog een heus centrum in de muziekinstrumentenbouw. De familie Rauch zou enkele generaties lang blokfluiten afleveren van de hoogste kwaliteit zodat hun faam zich verspreidde over heel Europa. Instrumenten van hun hand zijn nog steeds te bewonderen in een aantal grote musea, zoals Salzburg, München, Parijs – en dus ook Antwerpen. In kwalitatief opzicht kan de bewuste blokfluit zeker gelden als een topstuk.

De periode 1500-1650 was een gouden tijd voor de blokfluit. De instrumenten genoten zowel bij professionele musici als in amateurkringen grote populariteit omwille van hun capaciteit om de menselijke stem te imiteren. Tegelijk ontstond in die periode het verlangen om instrumenten in homogene groepen of ‘consorts’ samen te brengen, en dat gebeurde ook met de blokfluit. Op de instrumenten werd aanvankelijk vooral vocaal repertoire uitgevoerd, waaraan geleidelijk dansen werden toegevoegd en instrumentale werken in imitatie van de vocale muziek.

De blokfluit van het Museum Vleeshuis is een speciaal instrument omdat het tot het zeldzame type van de contrabasblokfluiten behoort. De afmetingen zijn dan ook reusachtig: het instrument meet meer dan 2,5 meter, een ware tour de force wetende dat het in één stuk werd gebouwd. Afgaand op de Renaissance Recorders Database – een project van blokfluitspecialist Adrian Brown – zijn er van dit type instrumenten slechts een zestal meer bewaard gebleven in Europa. Extra bijzonder is dit instrument omdat de toonomvang d.m.v. kleppen werd uitgebreid. Waar de laagste toon van de contrabasblokfluit meestal een F is, werd deze blokfluit tot een kwart lager uitgebreid (laagste toon C). De blokfluit van Antwerpen is wereldwijd het enige bewaarde originele exemplaar van een dergelijk instrument en zo de enige getuige van het bestaan van deze instrumenten.

De contrabasblokfluit maakte ooit deel uit van een relatief omvangrijke verzameling van zo’n 60 instrumenten die voor en door de Duitse kooplieden van het Hansahuis in Antwerpen bespeeld werden. In 1865 schonk de heer Flemmich, de laatste vertegenwoordiger van de Hanze, het instrument aan de stad Antwerpen. Enkele jaren later – in 1881 – werden twee kopieën van het instrument gemaakt, waarvan er één naar het Muziekinstrumentenmuseum van Brussel ging. Het andere exemplaar kwam terecht in de privécollectie van Mary Elizabeth Adams. Zij schonk haar verzameling, de Crosby Brown Collection (de naam verwijst naar haar echtgenoot), in 1889 aan het Metropolitan Museum of Art in New York. Het originele instrument werd in de loop van de twintigste eeuw gerestaureerd waarbij o.m. nieuwe kleppen voorzien werden.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Het Museum Vleeshuis in Antwerpen is de trotse bezitter van de enige originele contrabasblokfluit van dit type.

Reden genoeg voor de Vlaamse overheid om het instrument het statuut van Vlaams topstuk toe te kennen.

De blokfluit waarvan sprake werd in de eerste helft van de zestiende eeuw (ca. 1535) vervaardigd door Caspar Rauch. Het atelier van Rauch, dat een dubbel klaverblad als merkteken droeg, was gevestigd in het kleine plaatsje Schrattenbach (Beieren), op dat moment nog een heus centrum in de muziekinstrumentenbouw. De familie Rauch zou enkele generaties lang blokfluiten afleveren van de hoogste kwaliteit zodat hun faam zich verspreidde over heel Europa. Instrumenten van hun hand zijn nog steeds te bewonderen in een aantal grote musea, zoals Salzburg, München, Parijs – en dus ook Antwerpen. In kwalitatief opzicht kan de bewuste blokfluit zeker gelden als een topstuk.

De periode 1500-1650 was een gouden tijd voor de blokfluit. De instrumenten genoten zowel bij professionele musici als in amateurkringen grote populariteit omwille van hun capaciteit om de menselijke stem te imiteren. Tegelijk ontstond in die periode het verlangen om instrumenten in homogene groepen of ‘consorts’ samen te brengen, en dat gebeurde ook met de blokfluit. Op de instrumenten werd aanvankelijk vooral vocaal repertoire uitgevoerd, waaraan geleidelijk dansen werden toegevoegd en instrumentale werken in imitatie van de vocale muziek.

De blokfluit van het Museum Vleeshuis is een speciaal instrument omdat het tot het zeldzame type van de contrabasblokfluiten behoort. De afmetingen zijn dan ook reusachtig: het instrument meet meer dan 2,5 meter, een ware tour de force wetende dat het in één stuk werd gebouwd. Afgaand op de Renaissance Recorders Database – een project van blokfluitspecialist Adrian Brown – zijn er van dit type instrumenten slechts een zestal meer bewaard gebleven in Europa. Extra bijzonder is dit instrument omdat de toonomvang d.m.v. kleppen werd uitgebreid. Waar de laagste toon van de contrabasblokfluit meestal een F is, werd deze blokfluit tot een kwart lager uitgebreid (laagste toon C). De blokfluit van Antwerpen is wereldwijd het enige bewaarde originele exemplaar van een dergelijk instrument en zo de enige getuige van het bestaan van deze instrumenten.

De contrabasblokfluit maakte ooit deel uit van een relatief omvangrijke verzameling van zo’n 60 instrumenten die voor en door de Duitse kooplieden van het Hansahuis in Antwerpen bespeeld werden. In 1865 schonk de heer Flemmich, de laatste vertegenwoordiger van de Hanze, het instrument aan de stad Antwerpen. Enkele jaren later – in 1881 – werden twee kopieën van het instrument gemaakt, waarvan er één naar het Muziekinstrumentenmuseum van Brussel ging. Het andere exemplaar kwam terecht in de privécollectie van Mary Elizabeth Adams. Zij schonk haar verzameling, de Crosby Brown Collection (de naam verwijst naar haar echtgenoot), in 1889 aan het Metropolitan Museum of Art in New York. Het originele instrument werd in de loop van de twintigste eeuw gerestaureerd waarbij o.m. nieuwe kleppen voorzien werden.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn