Het Bruggemuseum-Gruuthuse bezit een uniek zestiende-eeuws virginaal van Hans Ruckers de Oude, dat in 2007 het statuut van Vlaams topstuk verwierf.
Het virginaal, dat dateert uit 1591, werd doorheen de eeuwen reeds verschillende malen gerestaureerd. Zoals het klavecimbel bezit dit instrument een mechanisme met plectrum, maar staan de snaren dwars op het klavier. Het behoort tot het spinettype, waarbij het klavier zich aan de linkerkant van de klankkast bevindt en de snaren dicht bij de linkerkam getokkeld worden. Het klavier zelf telt vier octaven. Vooral in Italië was dit type instrument met polygonale vorm erg populair.
De bouwer van dit virginaal is Hans Ruckers de Oude (ca. 1540/50-1598), die als hoofd van de Antwerpse Ruckers-familie aan de basis lag van drie generaties klavecimbelbouwers. Onder hun invloed zou de bouw van toetsinstrumenten in geheel West-Europa nieuwe impulsen kennen: een traditie die tot vandaag op internationaal vlak als uitzonderlijk wordt bestempeld. De benodigde materialen kozen ze met de grootste zorgvuldigheid uit en verwerkten ze in een gesofisticeerd ontwerp, zodat een rijk en resonerend geluid ontstond. Niet enkel auditief, maar ook visueel konden deze instrumenten menig muziekliefhebber bekoren: de versieringen op de instrumenten, zoals imitatiemarmer en geometrische figuren of bloemmotieven, waren talrijk en kleurrijk. Soms bevatten de instrumenten zelfs schilderijen van tijdgenoten als Jan Breughel en Peter Paul Rubens.
Waar de meeste instrumenten van de familie Ruckers rechthoekig van vorm zijn, is het instrument van het Bruggemuseum-Gruuthuse het enige zeshoekige virginaal dat van de familie bewaard is gebleven. Het is van uitzonderlijk belang omdat het aantoont dat dit virginaaltype niet alleen in Italië, maar ook in de Nederlanden werd gebouwd.