Advies en begeleiding bij muzikaal-erfgoedzorg

 

Het archief van de Antwerpse componist en dirigent Frans Verhaaren (1866-1926) werd onlangs geïnventariseerd door Joanne Similox.

inleiding

Op het einde van de jaren negentig werden door een kleinzoon van Frans Verhaaren enkele dozen met muziekpartituren geschonken aan de administratie van Cultuur. Het bestand werd in 2005 overgebracht naar Resonant en werd datzelfde jaar een eerste maal beschreven. Dankzij de medewerking van een vrijwillige medewerker kon het archief van de componist geïnventariseerd worden. Onderstaand artikel is het resultaat van een boeiende zoektocht doorheen archivistiek en muziekgeschiedenis. 

bereik en inhoud

Het muziekarchief van Frans Verhaaren omvat bijna exclusief vocale muziek. Het oudste werk is de Messe en l'honneur de St. Antoine de Padoue, ook Missa in honorem SS. Angelorum genoemd ter nagedachtenis van Verhaarens overleden zoon, en dateert van 1895. In die tijd was Verhaaren organist aan de St.-Antoniuskerk in Antwerpen.

Veel van de geestelijke werken dragen naast de naamsvermelding van de componist ook de titel van organist en kapelmeester van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen. Een nieuw biografisch element dat de inventarisatie opleverde – als opschrift op een omslag bewaard – is dat Frans Verhaaren muziekcriticus was voor het Handelsblad. Van deze activiteit is echter verder niets bewaard in het archief.

samenwerking

Vermeldenswaardig zijn de contacten van Verhaaren met tijdgenoten. In 1904 draagt de componist het motet O gloriosa Virginum (in handschrift bewaard) op aan Emile Wambach, op dat moment kapelmeester aan de O.L.V.-Kathedraal in Antwerpen. Van Flor Alpaerts worden twee volumes kinderliederen in het archief bewaard. Verder vermeldt een concertbrochure Alpaerts in 1922 als dirigent bij een concert door het Symfonisch Orkest der Maatschappij waarbij ook Verhaarens intermezzo Een Droombeeld wordt uitgevoerd. Verhaaren heeft ook vaak een beroep gedaan op dezelfde tekstauteurs. Zo is de reeks Carnaval, op een paar uitzonderingen na, volledig van de hand van N. Winkeler. Andere tekstauteurs zijn o.a. Frans Fiten, Hubert Melis en Hendrik Van Rooy. Opvallend is de nota in de partituur van het lied Voor Vorst en Vaderland!, door Verhaaren getoonzet in februari 1915:

“Het indruk geven van dit gedicht kostte F. Fiten twee weken
gevang wegend de Duitsche censuur. Hij stierf op 29 juni 1917.”

Verhaaren componeerde meerdere vaderlandslievende liederen in het begin van de twintigste eeuw. Twee liederen bijvoorbeeld, Den Zendelingen Heil! en O Gasthuisnon, gij hemelbloem!, werden voor de eerste maal gezongen op een protestmeeting gehouden te Antwerpen, respectievelijk in 1911 en 1914.

liederenreeksen

Daarnaast bevat het archief van Verhaaren een omvangrijk aantal liederen, waaronder twee uitgegeven reeksen, Carnaval en Vlaamsche Liederkrans, in handschrift en druk bewaard, en een aantal losstaande, handgeschreven liederen. De reeks Carnaval, bewaard van 1907 tot 1913, bestaat hier uit tien liederen die bedoeld zijn om gezongen te worden door de liefdadige vrouwen tijdens carnaval, ten voordele van het kindergasthuis Louise-Marie. De reeks Vlaamsche Liederkrans omvat veertien liederen, waarvan twee gedateerd zijn (van 1904 en 1907). Hiervan is ook een publiciteitsbriefje bewaard met de volledige reeks (bestaande uit drie reeksen) en een aantal beoordelingen van de pers. Opmerkelijk is dat er ook veel volksliederen van andere componisten bewaard zijn. Een voorbeeld vormt de reeks Liederen voor ons volk waarvan in het archief een aantal liederen, op naam van o.a. Franz Andelhof en Willy De Vos, bewaard zijn.(1)   Het bestaan van een Prijskamp voor Volksliederen, uitgeschreven door de stad Antwerpen in 1905, kon hieruit worden afgeleid. Ook muziekuitgaven van het Davidsfonds (1911) en het WillemsFonds (1903, 1911) zijn door de componist bewaard.

ordening

In de herordening van het archief werd er uitgegaan van de tweedeling tussen de werken van  Verhaaren (voornamelijk in handschrift bewaard) enerzijds, en de werken van andere componisten (in druk en afschrift bewaard) anderzijds. Deze werken van andere componisten maken integraal deel uit van het archief van Verhaaren. Zij vormen immers de muzikale achtergrond van het oeuvre van de componist. De werken omvatten volksliederen (een dertigtal in druk), klavierwerken (een tiental in druk) en sacrale werken (een tiental in afschrift). Het muziekarchief van Verhaaren in strikte zin, is onderverdeeld naargelang de sacrale dan wel profane aard van de werken, waarbij binnen deze twee hoofdcategorieën een nadere ordening werd doorgevoerd. Deze wordt verder toegelicht in de inventaris. Omdat het uitvoeringsmateriaal van het oratorium De XV Mysteriën het grootste archiefbestanddeel vormt, werd geopteerd om deze compositie, die overigens als een muzikaal waardevol werk wordt bestempeld, een aparte plaats toe te kennen binnen de inventaris.

religieus oeuvre

Het mysteriespel-oratorium De XV Mysteriën van den Rozenkrans (1911) is in het archief volledig aanwezig met partituur en uitvoeringsmateriaal. Daarnaast zijn ook enkele affiches en programmaboekjes en een uitnodiging in briefvorm bewaard met extra informatie over de uitvoeringen van dit werk in 1911, 1913 en 1919. Naast het oratorium omvat het sacrale oeuvre twee missen  (2)(de Missa in honorem SS. Angelorum en Missa in honorem SS. Cordis Jesu) en een aantal motetten, waaronder Ave verum corpus en Deus Abraham (respectievelijk voor het H. Sacrament en voor een huwelijksmis).(3) Verder bevat het religieus oeuvre nog een veertigtal propriumgezangen in het Latijn en een aantal religieuze werken in de volkstaal (o.a. Feestzang).

cantaten en toneelmuziek

Beproeving en Zege en Gelegenheids Cantaat zijn cantates met een religieuze ondertoon. Verder is er de cantate Aan de Schelde  en de cantate Op het Meer, die slechts fragmentarisch bewaard is.(4) Toneelmuziek van Verhaaren vormen de Optocht der Gildebroeders (1909) voor het toneelstuk ‘Afgunst’ van Theodoor Matthijs en meer in het bijzonder Rosalinde (1913) op tekst van Immanuel Rosseels. Rosalinde is, op basis van een aantekening van de componist, onderverdeeld in een openingsstuk (Ouverture), een intermezzo (Een Droombeeld) en een romance (Ik heb getracht u te vergeten). Drie liederen van Hubert Melis sluiten hierbij aan (tekstauteur van de romance). Nog even opmerken dat de koren uit Besloten Tijd, vermoedelijk toneelmuziek, hier ook worden opgenomen. De muziek staat echter op naam van de in Sint-Niklaas actieve Gisleen Van Vlemmeren (1844-1915). Of het hier om een bewerking van Verhaaren gaat, is onduidelijk.

liederen

In de inventaris is er, naast de reeksen Carnaval en Vlaamsche Liederkrans, een categorie ‘gelegenheidswerken’ opgenomen. De eerder besproken vaderlandse liederen (o.a. ter gelegenheid van de protestmeeting te Antwerpen) zijn hier ondergebracht, maar ook een vaandellied voor het St.-Antonius patronaat en de St.-Fredeganduskring, een lied voor de Berchemsche schoolkolonisten en een lied ter ere van de Burgersbond.  Ook een bundel met liederen op tekst van Theodoor van Rijswijck (ter gelegenheid van zijn eeuwfeest in 1911) waarvoor Verhaaren O! De Vreugde componeerde, een huldezang aan Hendrik Conscience en een ander aan Peter Benoit , zijn hier geordend.(5) Binnen deze inventaris is de cantate Het Lied der Dennen (alsook Het Lied der Boomen) niet ondergebracht bij de cantates, maar bij de (kunst)liederen. Dit omdat bij de ordening zoveel als mogelijk werd uitgegaan van de benaming die door de componist zelf aan de werken is gegeven (in de titel of ondertitel).

Vervolgens zijn er een tiental liederen zonder titel, die als zodanig opgenomen zijn in de inventaris. Het gaat om afgewerkte liederen, maar soms in een vluchtig handschrift geschreven zodat het niet duidelijk is in welk stadium van ontwikkeling deze liederen zich bevinden (een paar werden uit de omslag met partituurschetsen gehaald). Tenslotte bevinden er zich in het pak ‘losse partijen, partituurfragmenten en schetsen’ zich een aantal losse, maar volledige partijen die niet bij een bepaald werk geplaatst konden worden. Onderzoek zal moeten uitwijzen of deze werken alsnog betiteld en geordend kunnen worden.

selectie

Het archief van Frans Verhaaren omvat negen archiefdozen. Een selectie werd uitgevoerd waarbij de dubbels van zowel drukken als kopieën van handschriften zijn verwijderd, tenzij specifieke annotaties de bewaring ervan rechtvaardigden. Het archief werd geschoond (het gebruik van spelden werd in een tweetal gevallen aangetroffen) en zuurvrij verpakt. Bij de verpakking werden werken soms gesplitst wanneer dit omwille van de omvang verantwoord was. Hierbij werd dan uitgegaan van toonaard (bij de motetten), bezetting (bij De XV Mysteriën) of ontwikkelingsstadium (bij de cantates). Even opmerken dat de verschillende ontwikkelingsstadia van de muziekwerken, met name of het om een schets, handschrift, proefdruk of druk gaat (of kopie van handschrift), soms in één archiefbestanddeel verzameld zijn. Een mooi voorbeeld hiervan is Het Lied der Dennen, waarvan zowel schets, handschrift als proefdruk zijn bewaard. Een ander voorbeeld is Lief kind! Gij wilt, dat ik u melde dat bovendien ook in drukvorm is bewaard.

Een enkel stuk in het archief dateert van 1929, dus na het overlijden van Verhaaren in 1926. Het gaat om een foldertje met liederen die door het Berchems gemengd koor gezongen werden ter gelegenheid van een muziekfeest gewijd aan werken van Verhaaren. Strikt genomen behoort dit dus niet tot het archief.


(1) 1ste jaargang, 1904-1905
(2) Ook zijn er fragmenten van een vermoedelijke derde mis bewaard, maar de benamingen ‘Messe vocale n° 3’ en ‘3ième Messe Solennelle (de Paques)’, die aan overigens twee verschillende misfragmenten worden 
(3) De motetten O Cor Amoris (1903), O gloriosa Virginum (1904), Ave Maria, O vos omnes en Tantum Ergo zijn - in een aantekening op een omslag – door Verhaaren geduid onder de gemeenschappelijke titel ‘Salut Solennelle’.  Om deze reden werden deze vijf motetten in de inventaris gegroepeerd.
(4) oorspronkelijk waarschijnlijk gebaseerd op de tekst van A. Leenders voor ‘Huldezang’
(5) Een biografisch gegeven (vermeld o.a. in de biografie van het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek) is dat Frans Verhaaren zijn muziekstudies aan de Stedelijke Muziekschool van Antwerpen heeft aangevat door tussenkomst van Peter Benoit. 

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Het archief van de Antwerpse componist en dirigent Frans Verhaaren (1866-1926) werd onlangs geïnventariseerd door Joanne Similox.

inleiding

Op het einde van de jaren negentig werden door een kleinzoon van Frans Verhaaren enkele dozen met muziekpartituren geschonken aan de administratie van Cultuur. Het bestand werd in 2005 overgebracht naar Resonant en werd datzelfde jaar een eerste maal beschreven. Dankzij de medewerking van een vrijwillige medewerker kon het archief van de componist geïnventariseerd worden. Onderstaand artikel is het resultaat van een boeiende zoektocht doorheen archivistiek en muziekgeschiedenis. 

bereik en inhoud

Het muziekarchief van Frans Verhaaren omvat bijna exclusief vocale muziek. Het oudste werk is de Messe en l'honneur de St. Antoine de Padoue, ook Missa in honorem SS. Angelorum genoemd ter nagedachtenis van Verhaarens overleden zoon, en dateert van 1895. In die tijd was Verhaaren organist aan de St.-Antoniuskerk in Antwerpen.

Veel van de geestelijke werken dragen naast de naamsvermelding van de componist ook de titel van organist en kapelmeester van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen. Een nieuw biografisch element dat de inventarisatie opleverde – als opschrift op een omslag bewaard – is dat Frans Verhaaren muziekcriticus was voor het Handelsblad. Van deze activiteit is echter verder niets bewaard in het archief.

samenwerking

Vermeldenswaardig zijn de contacten van Verhaaren met tijdgenoten. In 1904 draagt de componist het motet O gloriosa Virginum (in handschrift bewaard) op aan Emile Wambach, op dat moment kapelmeester aan de O.L.V.-Kathedraal in Antwerpen. Van Flor Alpaerts worden twee volumes kinderliederen in het archief bewaard. Verder vermeldt een concertbrochure Alpaerts in 1922 als dirigent bij een concert door het Symfonisch Orkest der Maatschappij waarbij ook Verhaarens intermezzo Een Droombeeld wordt uitgevoerd. Verhaaren heeft ook vaak een beroep gedaan op dezelfde tekstauteurs. Zo is de reeks Carnaval, op een paar uitzonderingen na, volledig van de hand van N. Winkeler. Andere tekstauteurs zijn o.a. Frans Fiten, Hubert Melis en Hendrik Van Rooy. Opvallend is de nota in de partituur van het lied Voor Vorst en Vaderland!, door Verhaaren getoonzet in februari 1915:

“Het indruk geven van dit gedicht kostte F. Fiten twee weken
gevang wegend de Duitsche censuur. Hij stierf op 29 juni 1917.”

Verhaaren componeerde meerdere vaderlandslievende liederen in het begin van de twintigste eeuw. Twee liederen bijvoorbeeld, Den Zendelingen Heil! en O Gasthuisnon, gij hemelbloem!, werden voor de eerste maal gezongen op een protestmeeting gehouden te Antwerpen, respectievelijk in 1911 en 1914.

liederenreeksen

Daarnaast bevat het archief van Verhaaren een omvangrijk aantal liederen, waaronder twee uitgegeven reeksen, Carnaval en Vlaamsche Liederkrans, in handschrift en druk bewaard, en een aantal losstaande, handgeschreven liederen. De reeks Carnaval, bewaard van 1907 tot 1913, bestaat hier uit tien liederen die bedoeld zijn om gezongen te worden door de liefdadige vrouwen tijdens carnaval, ten voordele van het kindergasthuis Louise-Marie. De reeks Vlaamsche Liederkrans omvat veertien liederen, waarvan twee gedateerd zijn (van 1904 en 1907). Hiervan is ook een publiciteitsbriefje bewaard met de volledige reeks (bestaande uit drie reeksen) en een aantal beoordelingen van de pers. Opmerkelijk is dat er ook veel volksliederen van andere componisten bewaard zijn. Een voorbeeld vormt de reeks Liederen voor ons volk waarvan in het archief een aantal liederen, op naam van o.a. Franz Andelhof en Willy De Vos, bewaard zijn.(1)   Het bestaan van een Prijskamp voor Volksliederen, uitgeschreven door de stad Antwerpen in 1905, kon hieruit worden afgeleid. Ook muziekuitgaven van het Davidsfonds (1911) en het WillemsFonds (1903, 1911) zijn door de componist bewaard.

ordening

In de herordening van het archief werd er uitgegaan van de tweedeling tussen de werken van  Verhaaren (voornamelijk in handschrift bewaard) enerzijds, en de werken van andere componisten (in druk en afschrift bewaard) anderzijds. Deze werken van andere componisten maken integraal deel uit van het archief van Verhaaren. Zij vormen immers de muzikale achtergrond van het oeuvre van de componist. De werken omvatten volksliederen (een dertigtal in druk), klavierwerken (een tiental in druk) en sacrale werken (een tiental in afschrift). Het muziekarchief van Verhaaren in strikte zin, is onderverdeeld naargelang de sacrale dan wel profane aard van de werken, waarbij binnen deze twee hoofdcategorieën een nadere ordening werd doorgevoerd. Deze wordt verder toegelicht in de inventaris. Omdat het uitvoeringsmateriaal van het oratorium De XV Mysteriën het grootste archiefbestanddeel vormt, werd geopteerd om deze compositie, die overigens als een muzikaal waardevol werk wordt bestempeld, een aparte plaats toe te kennen binnen de inventaris.

religieus oeuvre

Het mysteriespel-oratorium De XV Mysteriën van den Rozenkrans (1911) is in het archief volledig aanwezig met partituur en uitvoeringsmateriaal. Daarnaast zijn ook enkele affiches en programmaboekjes en een uitnodiging in briefvorm bewaard met extra informatie over de uitvoeringen van dit werk in 1911, 1913 en 1919. Naast het oratorium omvat het sacrale oeuvre twee missen  (2)(de Missa in honorem SS. Angelorum en Missa in honorem SS. Cordis Jesu) en een aantal motetten, waaronder Ave verum corpus en Deus Abraham (respectievelijk voor het H. Sacrament en voor een huwelijksmis).(3) Verder bevat het religieus oeuvre nog een veertigtal propriumgezangen in het Latijn en een aantal religieuze werken in de volkstaal (o.a. Feestzang).

cantaten en toneelmuziek

Beproeving en Zege en Gelegenheids Cantaat zijn cantates met een religieuze ondertoon. Verder is er de cantate Aan de Schelde  en de cantate Op het Meer, die slechts fragmentarisch bewaard is.(4) Toneelmuziek van Verhaaren vormen de Optocht der Gildebroeders (1909) voor het toneelstuk ‘Afgunst’ van Theodoor Matthijs en meer in het bijzonder Rosalinde (1913) op tekst van Immanuel Rosseels. Rosalinde is, op basis van een aantekening van de componist, onderverdeeld in een openingsstuk (Ouverture), een intermezzo (Een Droombeeld) en een romance (Ik heb getracht u te vergeten). Drie liederen van Hubert Melis sluiten hierbij aan (tekstauteur van de romance). Nog even opmerken dat de koren uit Besloten Tijd, vermoedelijk toneelmuziek, hier ook worden opgenomen. De muziek staat echter op naam van de in Sint-Niklaas actieve Gisleen Van Vlemmeren (1844-1915). Of het hier om een bewerking van Verhaaren gaat, is onduidelijk.

liederen

In de inventaris is er, naast de reeksen Carnaval en Vlaamsche Liederkrans, een categorie ‘gelegenheidswerken’ opgenomen. De eerder besproken vaderlandse liederen (o.a. ter gelegenheid van de protestmeeting te Antwerpen) zijn hier ondergebracht, maar ook een vaandellied voor het St.-Antonius patronaat en de St.-Fredeganduskring, een lied voor de Berchemsche schoolkolonisten en een lied ter ere van de Burgersbond.  Ook een bundel met liederen op tekst van Theodoor van Rijswijck (ter gelegenheid van zijn eeuwfeest in 1911) waarvoor Verhaaren O! De Vreugde componeerde, een huldezang aan Hendrik Conscience en een ander aan Peter Benoit , zijn hier geordend.(5) Binnen deze inventaris is de cantate Het Lied der Dennen (alsook Het Lied der Boomen) niet ondergebracht bij de cantates, maar bij de (kunst)liederen. Dit omdat bij de ordening zoveel als mogelijk werd uitgegaan van de benaming die door de componist zelf aan de werken is gegeven (in de titel of ondertitel).

Vervolgens zijn er een tiental liederen zonder titel, die als zodanig opgenomen zijn in de inventaris. Het gaat om afgewerkte liederen, maar soms in een vluchtig handschrift geschreven zodat het niet duidelijk is in welk stadium van ontwikkeling deze liederen zich bevinden (een paar werden uit de omslag met partituurschetsen gehaald). Tenslotte bevinden er zich in het pak ‘losse partijen, partituurfragmenten en schetsen’ zich een aantal losse, maar volledige partijen die niet bij een bepaald werk geplaatst konden worden. Onderzoek zal moeten uitwijzen of deze werken alsnog betiteld en geordend kunnen worden.

selectie

Het archief van Frans Verhaaren omvat negen archiefdozen. Een selectie werd uitgevoerd waarbij de dubbels van zowel drukken als kopieën van handschriften zijn verwijderd, tenzij specifieke annotaties de bewaring ervan rechtvaardigden. Het archief werd geschoond (het gebruik van spelden werd in een tweetal gevallen aangetroffen) en zuurvrij verpakt. Bij de verpakking werden werken soms gesplitst wanneer dit omwille van de omvang verantwoord was. Hierbij werd dan uitgegaan van toonaard (bij de motetten), bezetting (bij De XV Mysteriën) of ontwikkelingsstadium (bij de cantates). Even opmerken dat de verschillende ontwikkelingsstadia van de muziekwerken, met name of het om een schets, handschrift, proefdruk of druk gaat (of kopie van handschrift), soms in één archiefbestanddeel verzameld zijn. Een mooi voorbeeld hiervan is Het Lied der Dennen, waarvan zowel schets, handschrift als proefdruk zijn bewaard. Een ander voorbeeld is Lief kind! Gij wilt, dat ik u melde dat bovendien ook in drukvorm is bewaard.

Een enkel stuk in het archief dateert van 1929, dus na het overlijden van Verhaaren in 1926. Het gaat om een foldertje met liederen die door het Berchems gemengd koor gezongen werden ter gelegenheid van een muziekfeest gewijd aan werken van Verhaaren. Strikt genomen behoort dit dus niet tot het archief.


(1) 1ste jaargang, 1904-1905
(2) Ook zijn er fragmenten van een vermoedelijke derde mis bewaard, maar de benamingen ‘Messe vocale n° 3’ en ‘3ième Messe Solennelle (de Paques)’, die aan overigens twee verschillende misfragmenten worden 
(3) De motetten O Cor Amoris (1903), O gloriosa Virginum (1904), Ave Maria, O vos omnes en Tantum Ergo zijn - in een aantekening op een omslag – door Verhaaren geduid onder de gemeenschappelijke titel ‘Salut Solennelle’.  Om deze reden werden deze vijf motetten in de inventaris gegroepeerd.
(4) oorspronkelijk waarschijnlijk gebaseerd op de tekst van A. Leenders voor ‘Huldezang’
(5) Een biografisch gegeven (vermeld o.a. in de biografie van het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek) is dat Frans Verhaaren zijn muziekstudies aan de Stedelijke Muziekschool van Antwerpen heeft aangevat door tussenkomst van Peter Benoit. 

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn