In april 2009 verwierf Hans Memlings Zegenende Christus de status van Vlaams topstuk.
Tot nog toe lag de focus in de reeks ‘topstuk voorgesteld’ voornamelijk op papieren documenten (partituren) en muziekinstrumenten als manifestaties van muzikaal erfgoed. Het festival Passie van de Stemmen (en het concept dat daaraan ten grondslag ligt) is echter een mooie aanleiding om een andere vorm van muzikaal erfgoed in de kijker te zetten, nl. de muziekiconografie.
De voorstelling Zegenende Christus met zingende en musicerende engelen van Hans Memling is een van de schilderijen die in 2009 binnen het thema van de Vlaamse Primitieven werd opgenomen op de topstukkenlijst van de Vlaamse Gemeenschap. De ons resterende panelen van dit schilderij, daterend uit 1489, maakten oorspronkelijk deel uit van een altaarstuk dat Memling vervaardigde voor het benedictijnerklooster Santa María la Real in het Spaanse Nájēra. De argumentatie voor de toewijzing van de status topstuk is hoofdzakelijk gebaseerd op de ijkwaarde van de panelen binnen het oeuvre van de schilder, dankzij de relatief zekere datering. De opdracht, bestemming en het representatieve karakter van de voorstelling verheffen dit werk bovendien tot een van de voortreffelijkste voorbeelden van de Nederlandse paneelschilderkunst uit de vijftiende eeuw. Maar ook vanuit het oogpunt van het muzikaal erfgoed is deze voorstelling van belang en is ze de naam topstuk meer dan waardig.
De zijpanelen verbeelden namelijk een musicerend ensemble van tien engelen, die evenveel verschillende muziekinstrumenten bespelen (zoals een psalterium, luit, vedel, trompet enz). Deze instrumenten zijn – zoals het de Vlaamse Primitieven typeert – zeer gedetailleerd weergegeven. Zonder een realistische weergave te zijn van een ensemble, kan deze voorstelling de moderne toeschouwer daardoor veel leren over een toenmalige uitvoeringspraktijk, te meer omdat er – op enkele uitzonderlijke exemplaren na – geen originele muziekinstrumenten uit de late vijftiende eeuw bewaard zijn. De gedetailleerde weergave maakt dat o.a. de bouw van de instrumenten (materiaalkeuze, vorm) en de speelwijze nauwgezet afgeleid kunnen worden. Bovendien betreft het een uitvoeringspraktijk die ook geografisch precies te situeren is binnen de context van de stad Brugge, Memlings woonplaats. Het afgebeelde instrumentarium is een visualisering van muziekinstrumenten die in contemporaine Brugse documenten beschreven worden (archiefstukken, traktaten e.d.). De panelen vormen zo een eersterangsbron voor onze huidige kennis van het laat-middeleeuwse instrumentarium dat in onze gewesten gebruikt werd.
Heidi Moyson