In 2007 kreeg een Brugse eenhandsfluit, die vermoedelijk dateert uit 1500, het statuut van Vlaams topstuk.

Houten eenhandsfluiten waren in de loop van de 15e tot 17e eeuw populaire instrumenten in de Lage Landen. Niet enkel het ‘gewone’ volk, maar ook de burgerij en adel wisten het instrument te waarderen. Want ondanks haar eenvoud, met twee vingergaten en een duimgat, was het door overblazen mogelijk een volledige diatonische toonladder te spelen. Heel wat volkse wijsjes en dansen lagen daardoor binnen het speelbereik van de eenhandsfluit. Het Brugse exemplaar werd in 1990 opgegraven in een beerput, waar het omwille van de hoge vochtigheidsgraad goed bewaard bleef doorheen de eeuwen. Omwille van haar afmetingen (47 cm) en afwerking is ze een wereldunicum met een bijzondere waarde voor het collectieve geheugen. Deze unieke vondst levert niet alleen belangwekkende informatie op over de geschiedenis van de eenhandsfluit, maar getuigt ook van het Brugse (openlucht) muziekleven in het bijzonder. Onder meer in het Brugse liedboek van Zeghere van Male en op het schilderij ‘Vrolijk boerengezelschap’ van Jan Massijs kan men 16e-eeuwse afbeeldingen van het instrument bewonderen.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn