In 2010 beëindigde Resonant het lokalisatieproject rond muzikaal erfgoed bij de beiaardiers in Vlaanderen.

De bevraging van beiaardiers leverde verrassende inzichten op in het bewaren en doorgeven van erfgoed in privébezit. Dit project wordt in 2011 gevolgd door een aantal specifieke acties gericht op de erfgoedzorg in de beiaardiersector. Die vonden hun beslag in de leidraad voor archiefzorg voor beiaardiers.

Aanleiding voor de bevraging was het beiaardfeestjaar 2010 waarin 500 jaar beiaard werd gevierd. De Vlaamse Beiaard Vereniging werkte samen met Resonant aan het in kaart brengen van het recent beiaarderfgoed.

De beiaardier

Beiaardiers zoeken graag aansluiting bij actuele en populaire muziek. Ze arrangeren sowieso vaak muziek omwille van de technische vereisten van het instrument en ook bekende, populaire muziek heeft daarin een plaats.
Beiaardiers zijn enthousiaste ambassadeurs van hun instrument. Sommigen verdiepen zich in de historiek van de beiaard waaraan ze verbonden zijn, anderen bestuderen de instrumentontwikkeling of de historische uitvoeringspraktijk. Sommigen zijn ook componerende beiaardiers of klokkenspelende componist of improvisator. Vreemd genoeg bleef bij alle onderzoek de beiaardier zelf vaak buiten beeld. Het resultaat van allerhande beiaardgerelateerde activiteiten is niet min. Een belangrijke vraag is hoe beiaardiers zelf kijken naar het muzikaal erfgoed dat zo ontstaat.

Een 40-tal beiaardiers werd in 2010 gecontacteerd en bevraagd over hun activiteiten als beiaardier. Vragen waren gericht op de creatieve activiteiten, maar ook op de aanwezigheid van oefeninstrumenten of relevant tekstmateriaal en eventuele audio- of videoverzamelingen. De bevraagde beiaardiers waren deels leden van de Vlaamse Beiaard Vereniging en verbonden aan een beiaard in Vlaanderen, sommigen waren afgestudeerd maar niet actief, anderen waren gepensioneerd en/of helemaal niet meer actief.

Bestaande erfgoedpraktijken

Een belangrijke conclusie van de bevraging is dat beiaardiers heel wat beiaarderfgoed bewaren, niet alleen omdat ze hun persoonlijk archief goed bijhouden maar vooral omdat erfgoed wordt doorgegeven binnen de beiaardsector. Heel wat beiaardiers die verbonden waren aan een instrument geven, bij pensionering of bij het stopzetten van bespelingen en concerten, een partituurcollectie door aan een opvolger. Soms levert dat een ketting aan doorgegeven handschriftcollecties op, anderzijds bevatten sommige speelbibliotheken tal van deelbestanden van andere beiaardiers.

De bevraagde beiaardiers hechten duidelijk waarde aan de muziek die ze zelf verzamelen of produceren. Dat komt voor een deel omdat de beiaard een revival kende vanaf het begin van de twintigste eeuw. De komst van de Koninklijke Beiaardschool zorgde voor de opleiding van degelijke beiaardiers met een stevige vorming in muziekbewerking. De eerste directeurs Jef Denyn, Staf Nees en Piet Van den Broek werkten volgens een systeem waarbij ’s morgens werd lesgegeven en de studenten in de namiddag muziek (die speciaal in een kast was verzameld) overschreven in muziekschriften. Beiaardiers beschikten op die manier na hun opleiding over een beperkte collectie bruikbare muziek. Doorheen de 20ste eeuw werd de beiaardmuziek steeds populairder, schreven ook componisten muziek voor beiaard en werd beiaardmuziek uitgegeven, onder meer door de oudleerlingenbond, later de Beiaardiersgilde en haar rechtsopvolgers. Uiteraard laten de opkomst van nieuwe reproductiemogelijkheden zoals kopieerapparaten ook toe om muziek meer te verspreiden.

Een belangrijk argument om een muziekcollectie door te geven is de schaarste aan bladmuziek voor beiaard, niet het minst door vele variaties in beiaarden. De gecontacteerde beiaardiers die zelf geconfronteerd werden met deze praktijk gaven nog een andere belangrijke reden aan: het lokaal belang van een bepaalde repertoire. Beiaardiers creëren een klanklandschap dat soms gebaseerd is op lokale evenementen zoals jaarlijkse stoeten of processies, feestelijke gebeurtenissen. Beiaardiers vinden dat het relevant is voor een opvolger om ook van dit repertoire gebruik te maken.

Naar een meer systematische zorg voor het beiaarderfgoed?

Samen met de argumenten voor de hierboven besproken praktijk en het belang ervan komen ook enkele minder uitgesproken elementen van waardering naar voren. Een aantal beiaardiers bewaart een muziekcollectie van een voorganger en gebruikt af en toe muziek daarvan. Bij anderen ligt de beiaardmuziek niet in een boekenkast maar in dozen op zolder of in de kelder. Een degelijke kennis van die muziek is er niet, alleen dat die voor hem of haar te oubollig en gedateerd is om te gebruiken. Dit erfgoed loopt het risico om op korte termijn vernietigd te worden. De waardering van de muziek, die vaak subjectief is, mag nooit het enige criterium zijn voor het bewaren van muzikaal erfgoed.

Buiten de muziekcollecties beheren de beiaardiers ook een administratie, en eventueel muziekopnames of literatuur over de beiaard. De focus op de doorgegeven muziekbestanden heeft ervoor gezorgd dat een overzicht over het geheel van muzikaal erfgoed bij de beiaardiers gedomineerd wordt door bladmuziek. Toch vormen formele en informele audio- of videobestanden erg waardevolle bronnen. Ook hier moet nog basiswerk gebeuren. Een overzicht van deze bronnen bestaat niet, laat staan een plan van aanpak rond de bewaring hiervan. Sommige plaatopnames zijn reeds gedigitaliseerd via de Vlaamse Beiaard Vereniging en andere initiatieven, maar de opnames die bij beiaardiers thuis liggen, zijn soms nog op band gemaakt, wat een specifieke zorg vraagt.

Conclusie

De bevraging van de beiaardiers heeft meer dan enkel een interessant aantal ‘verborgen’ muziekcollecties opgeleverd. Het doorgeven van bestanden van bladmuziek tussen beiaardiers kan zonder meer een praktijk genoemd worden. Zal deze verdwijnen met de steeds toenemende stroom aan publicaties, de mogelijkheden van verspreiding via internet of blijft de lokaliteit van een instrument zorgen voor een centralisatie van alles wat daaromheen aan erfgoed gevormd wordt? Interessant is ook de vraag of eenzelfde praktijk plaatsvindt bij andere musici, zoals organisten die verbonden zijn aan een bepaalde kerk en het aanwezig orgel.

Resonant wil samen met en in overleg met de beiaardsector nadenken over de toekomst van dit beiaarderfgoed. Het erfgoed dat in privébezit wordt bewaard, is bedreigd op lange termijn, maar de mogelijkheden voor de bewaring op lange termijn zijn niet eindeloos. Bovendien is bewaren enkel zinvol als het erfgoed gedragen en ook gebruikt wordt door de beiaardiers zelf. Gelukkig zijn beiaardiers beslist niet moeilijk te overtuigen van de waarde van muzikaal erfgoed en de mogelijkheden om dat te gebruiken. Een themadag in de loop van 2011 brengt de beiaardiers samen met een aantal workshops rond erfgoedzorg, maar ook rond een aantal interessante muziekcollecties en hun mogelijkheden.

Naast het erfgoed dat bewaard wordt door de beiaardiers zelfs is er ook heel wat erfgoed in de Koninklijke Beiaardschool in Mechelen terecht gekomen via schenking. Uiteraard heeft de school een grote aantrekkingskracht voor beiaardiers die er gevormd zijn. Toch is de schoolbibliotheek geen erfgoedinstelling en kan zij niet alle beiaarderfgoed bewaren. Resonant zal ook voor de school advies uitbrengen voor het erfgoed dat ze zelf bewaart. Via verschillende acties probeert Resonant in overleg met de sector zelf de erfgoedzorg te verbeteren en de beiaardiers te informeren over het belang van het beiaarderfgoed, misschien wel voor de toekomst van de beiaard zelf.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn