De waardering van muziek stond centraal in een lezingenreeks van de Johannes Gutenberg-Universiteit.

Het Departement Antropologie en Afrikaanse Studies aan de Johannes Gutenberg-Universiteit in Mainz organiseerde van 27 tot 30 juni 2018 een masterclass en lezingenreeks met als titel 'Valuing Music Anthropology of Music Masterclass and Lecture Series'. De eerste drie avonden gaf Professor Timothy Taylor (Universiteit van Californië – Los Angeles) een keynote-lezing; over de ‘parakapitalistische’ waarden van cultuur, performance als uiting van waarden en de ruilwaarde van muziek. Hierin kwamen ideeën over waarden van onder anderen Karl Marx, Marcel Mauss, David Graeber, Terence Turner en Clifford Geertz naar boven.

Overdag waren er in totaal vier workshops van drie à vier korte presentaties met voldoende ruimte voor discussie. Het centrale begrip bij de presentaties was ‘waarden’. Wat men daarmee precies bedoelde, werd bewust opengelaten zodat het begrip ruim geïnterpreteerd kon worden. Hierdoor bestond de masterclass uit zeer gevarieerde presentaties die elkaar aanvulden tijdens de discussies. Antropologen en etnomusicologen bespraken zo onder meer de kapitalistische waarde, authentieke waarden, sonische waarden, en socioculturele waarden van muziek en muziekculturen. Tijdens de lezingen en presentaties kwam ook muzikaal erfgoed, al dan niet rechtstreeks, aan bod waardoor de masterclass en lezingenreeks stof tot nadenken bood voor de erfgoedsector.

 Anaïs Verhulst besprak de mogelijkheden van etnomusicologie voor het immaterieel cultureel erfgoedAnaïs Verhulst besprak de mogelijkheden van etnomusicologie voor het immaterieel cultureel erfgoed

Parakapitalisme en socioculturele waarden

In de eerste lezing, ‘Capitalist and Paracapitalist Value of Cultural Goods’, stelde Taylor dat er zogenoemde ‘parakapitalistische’ waarden worden gecreëerd en toegekend aan culturele uitdingen. Deze waarden worden niet rechtstreeks als kapitalistische beschouwd maar zijn parakapitalistisch omdat ze er toch onlosmakelijk mee verboden zijn. Ze vloeien namelijk voort uit het kapitalistische systeem. Als voorbeeld nam Taylor een kritische houding aan tegenover de UNESCO conventie voor immaterieel cultureel erfgoed (ICE). De bureaucratie die met de conventie gepaard gaat, is een parakapitalistische productielijn van culturele goederen. Hij verwees hierbij naar de politiek geladen, administratieve rompslomp die komt kijken bij een officiële UNESCO erkenning van een ICE-element. Daarbovenop heeft zo’n erkenning vaak bijwerkingen zoals de transformatie van de praktijk tot een (toeristisch) handelsartikel. Dit heeft niet altijd een positief effect op de erfgoedgemeenschap, kan verwarring veroorzaken en de waarden die zij aan hun erfgoed hechtten, beïnvloeden. Dergelijke bemerkingen zijn niet nieuw, maar werden al eerder benadrukt in academische literatuur (Foster en Gilman, 2015; Schippers en Grant, 2016).

Waar Taylors eerste lezing een oproep tot voorzichtigheid in de erfgoedsector insinueerde, was zijn tweede lezing ‘Musical Performance as a Medium of Value’ een bron van inspiratie. Hij besprak hierin het belang van uitvoeringen (performances) en socioculturele waarden als alternatief voor (para)kapitalistische waarden.

Tijdens de uitvoering van muziek worden de waarden en betekenissen die een groep aan hun cultuur hecht gerealiseerd en doorgegeven. Deze waarden zijn niet statisch maar een complex geheel van steeds evoluerende individuele en collectieve waarden. Het is de taak van antropologen en etnomusicologen om deze complexiteit in kaart te brengen. Antropoloog Clifford Geertz (1973) haalde zo aan dat etnografie – de systematische studie van mensen en cultuur door middel van veldwerk en de analyse van dat veldonderzoek – hetgeen dat waardevol is voor de mensen die we bestuderen, zou moeten weergeven.

Doorheen de workshops kwam het belang van socioculturele waarden en etnografie steeds weer naar boven. De sprekers waren voornamelijk etnomusicologen die via hun onderzoek toelichting gaven over de manier waarop groepen betekenis geven aan hun muziek. Zo gingen papers over het succes van de Syrische Omar Souleyman in het Westen (door spreker Omar Houssni), de heropleving van de cassettetape (James Vail), Ierse traditionele muziek in Duitsland (Felix Morgenstern), Nigeriaanse begrafenismuziek (Godwin Ejembi Ogli), Turkse zurna virtuozen (Şebnem Sençerman), en Israëlische populaire muziek in het Arabisch (Oded Erez).

Muziek, waarde en immaterieel erfgoed

Resonant-medewerker Anaïs Verhulst gaf een paper over de mogelijkheden van muziek waarderen in de context van een immateriële erfgoed-werking. Hierbij bouwde ze enerzijds voort op de bestaande waarderingstools voor roerend erfgoed en, anderzijds, de bevindingen van Rob Herreman in het pilootproject ICE waarderen voor Werkplaats Immaterieel Erfgoed.

Huidige waarderingstrajecten gebeuren in functie van collectiebehoud en –beheer. Naar analogie daarvan zou het waarderen van immaterieel (muzikaal) erfgoed moeten gebeuren in functie van het borgen, een van de belangrijkste doelen van een immaterieel erfgoedwerking. Een dergelijke waardering zou aantonen waarom en op welke manier het erfgoed waardevol is en betekenis heeft voor de mensen die erbij betrokken zijn. Enkel door te weten wat waardevol is voor de erfgoedgemeenschap, weten we wat er precies geborgd moet worden. De gedetecteerde waarden kunnen dus dienen als basis voor de zoektocht naar gepaste borgingsmaatregelen.

In de erfgoedsector, zowel nationaal als internationaal, is er momenteel nog geen methode uitgewerkt om ICE te waarderen. De bestaande waarderingsmethodes voor roerend erfgoed zijn moeilijk toepasbaar op het immateriële. Deze vooraf bepaalde en gedefinieerde waarden als basis nemen, is te beperkend en biedt de erfgoedgemeenschap niet genoeg mogelijkheden om hun waardering zelf te formuleren. De manier waarop erfgoed – een traditie of muzikale praktijk – doorgaans gewaardeerd wordt, is ook te complex om in een schema zoals in een klassiek waarderingstool te beschrijven.

Er moet dus naar een alternatief gezocht worden waarbij zowel de individuele als collectieve waarden van de leden van de erfgoedgemeenschap in kaart worden gebracht. De erfgoedgemeenschap zelf aan het woord laten door middel van diepte-interviews is hierbij cruciaal. Hierna kan er van deze interviews een analyse gemaakt worden die structuur brengt aan de gedetecteerde waarden om vervolgens te dienen als een basis voor het bepalen van borgingsacties.

Dit sluit nauw aan bij etnografische onderzoeksmethodes binnen de etnomusicologie en antropologie. Hierbij neemt de onderzoeker doorgaans een ‘emisch’ (van binnenuit) perspectief aan om een bepaalde cultuur of muziektraditie beter te begrijpen. Socioculturele waarden, de manier waarop deze tot stand komen, en het complexe web aan relaties tussen de mensen in de gemeenschap staan hierbij vaak centraal. Op zich verschilt het doel van een etnografie dus niet zo veel van wat we zouden verwachten va een waardering van immaterieel erfgoed. Het lijkt dus aannemelijk om voor dat laatste ook de nadruk te leggen op etnografische methodes.

Aan de universiteit van Mainz werd een groep etnomusicologen ontdekt - hun gedragingen en gewoontes zullen voorwerp van nader onderzocht zijnAan de universiteit van Mainz werd een groep etnomusicologen ontdekt - hun gedragingen en gewoontes zullen voorwerp van nader onderzocht zijn

Etnografie en immaterieel erfgoed

De aanwezigen tijdens de masterclass beaamden deze bevindingen. Zo merkte Timothy Taylor op dat lokale initiatieven, zoals regionale expertisecentra als Resonant, in een betere positie zijn om ervoor te zorgen dat immaterieel cultureel erfgoed werkelijk geborgd wordt in vergelijking met bijvoorbeeld UNESCO, dat door haar centrale positie te ver van de realiteit staat. Voor een goede borging, zei hij in de woorden van etnomusicoloog Anthony Seeger, heb je een heel goede etnografie nodig. Zo kan je beter begrijpen wat op dat moment écht belangrijk is voor de mensen, anders loop je het risico om het verkeerde te borgen.

Iedere cultuur die zo bestudeerd wordt is uniek, net zoals iedere uiting van immaterieel erfgoed, en de onderzoeker dient zich steeds aanpassen aan verschillende situaties en de mensen waarmee hij samenwerkt. Er zijn daardoor geen one-size-fits-all richtlijnen voor etnografie waardoor het tijdrovend werk is. Ondanks die praktische moeilijkheden lijkt etnografie toch cruciaal voor immaterieel-erfgoedwerk. De mogelijkheden hierrond zullen in de volgende maanden en jaren verder onderzocht worden. Dus, zonder twijfel, wordt vervolgd …

Literatuur

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn